In 2021 wees het Poolse grondwettelijk Hof twee arresten waarin het de voorrang van het EU-recht gedeeltelijk in vraag stelt, met name wanneer het gaat om de nationale identiteit. Het is de eerste keer dat de Europese Commissie een beroep wegens niet-nakoming instelt dat niet alleen is gericht tegen een standpunt van een nationale constitutionele rechter, maar ook tegen rechtspraak waarin het gezag van het Hof wordt betwist op grond van een vermeende onverenigbaarheid met de nationale grondwet.
Een gezin van Syrische Koerden werd per vliegtuig van Griekenland naar Turkije teruggestuurd in een gezamenlijke terugkeeroperatie die door Frontex werd gecoördineerd. Zij vorderen schadevergoeding voor het onrechtmatig handelen – of beter gezegd, het niet-handelen – van Frontex voor, tijdens en na die terugkeeroperatie, waardoor een aantal van hun grondrechten is geschonden. Deze zaak is bij het Hof terechtgekomen als hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht (2023, WS e.a./Frontex, T 600/21). Het Gerecht heeft de vordering van het Syrisch gezin verworpen omdat er geen causaal verband bestaat tussen het beweerdelijk onrechtmatige gedrag van Frontex en de geleden schade.
In deze zaak gaat het om de hogere voorziening tegen de beschikking van het Gerecht van 13 december 2023 Hamoudi/Frontex (T 136/22). De zaak betreft een vermeende collectieve uitzetting in de Egeïsche Zee op 28 en 29 april 2020, waarbij de Griekse autoriteiten en Frontex betrokken waren. Alaa Hamoudi, Syrisch staatsburger, vordert vergoeding van de immateriële schade die hij stelt te hebben geleden als gevolg van het onrechtmatige handelen en nalaten van Frontex in het kader van een snelle grensinterventie op grond van verordening 2019/1896 ter ondersteuning van de Griekse autoriteiten in de Egeïsche Zee in april 2020.
Het Franse literaire landschap wordt sinds geruime tijd gekenmerkt door beschermende maatregelen ter waarborging van het cultureel erfgoed, en prijsregulering is daartoe een fundamentele pijler sinds de in 1981 vastgestelde „Lang-wet”. Bij deze wet werd de vaste boekenprijs ingevoerd om een eerlijke toegang tot de literatuur op het gehele grondgebied te garanderen waarbij een gedecentraliseerd netwerk van boekhandels en een gediversifieerd uitgeverslandschap werd bevorderd als tegengewicht tegen de uniformering van de markt. Bijna veertig jaar later werd deze beschermende maatregel met de „Darcos-wet” van 2021 aangepast aan het digitale tijdperk door een minimumtarief van 3 EUR op te leggen voor de bezorging van bestellingen van boeken van onder 35 EUR. Amazon komt op tegen deze regeling. De Franse Conseil d’État stelt het Hof vragen in dit verband. De bijzonderheid van de zaak is echter gelegen in het feit dat de verwijzende rechter het Hof enkel vragen stelt over de Unierechtelijke bepalingen in het licht waarvan hij de regeling in kwestie moet onderzoeken, en dat hij niet ten gronde de vraag stelt of de betrokken regeling verenigbaar is met het Unierecht.
Deze zaken gaan over stedelijke transformatiegebieden in Kopenhagen. Bepaalde wijken werden in 2018 aangemerkt als „hard gettogebied” (thans „transformatiegebied”), omdat zij relatief armer waren en grotendeels werden bewoond door wat de Deense wet omschrijft als „immigranten en hun nakomelingen uit niet-westerse landen”. Deze aanmerking maakt het mogelijk om sociale huurcontracten op te zeggen. Aan de huurders wordt permanente herhuisvesting aangeboden. De bedoeling van de Deense autoriteiten is om gettowijken te diversifiëren. Een Deense rechter twijfelt echter of een en ander verenigbaar is met Richtlijn 2000/43/EG van de Raad van 29 juni 2000 houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras of etnische afstamming.