C-028/08 P Europese Commissie tegen Bavaria & C-139/07 P Europese Commissie tegen Technische Glaswerke Ilmenau, arresten van 29 juni 2010

Contentverzamelaar

C-028/08 P Europese Commissie tegen Bavaria & C-139/07 P Europese Commissie tegen Technische Glaswerke Ilmenau, arresten van 29 juni 2010

Signaleringsfiche

Arresten van het Hof van Justitie van 29 juni 2010 in zaak C-28/08 P, Europese Commissie tegen Bavarian Lager, en C-139/07 P, Europese Commissie tegen Technische Glaswerke Ilmenau.

Betrokken departementen
Alle departementen

Sleutelwoorden
EG-verordeningen nr 1049/2001 (‘Eurowob’) en 45/2001 (bescherming persoonsgegevens) – uitzondering openbaarmaking - persoonlijke levenssfeer – toegang staatssteundossier - bescherming onderzoek – individueel en concreet onderzoek – algemene aanname.

Beleidsrelevantie
De arresten zijn relevant voor de toepassing van de uitzonderingsgronden van verordening 1049/2001 (Eurowob). Uit C-28/08 P blijkt dat bij een verzoek tot toegang tot een document met daarin persoonsgegevens naast de regels inzake openbaarmaking ook de Europese regels inzake de bescherming van de persoonsgegevens in acht moeten worden genomen (45/2001). C-139/07 P geeft aan dat een instelling de toegang tot documenten uit een lopend staatssteundossier kan weigeren zonder vooraf een concreet en individueel onderzoek van de betrokken documenten te verrichten.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum

In zaak C-28/08 P wilde het bedrijf Bavarian Lager een verslag van een vergadering van vertegenwoordigers van de Commissie en de Britse overheid inzien. De Commissie weigerde de namen van vijf personen die aanwezig waren bij de vergadering mee te delen in verband met de privacy van die personen. Bavarian Lager accepteerde dit niet en stelde beroep in bij het Gerecht van de Europese Unie. Het Gerecht oordeelde dat de Commissie de namen openbaar moest maken, omdat de privacy van deze personen, die deelnamen aan de vergadering uit hoofde van hun functie, niet noodzakelijkerwijs de persoonlijke levenssfeer of de integriteit van de betrokkenen aantast.

Het Hof van Justitie vernietigt echter de uitspraak van het Gerecht. Volgens het Hof dient bij de openbaarmaking van een dergelijk document ook rekening te worden gehouden met de Uniewetgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens. Dit vloeit voort uit de Eurowob zelf (artikel 4, lid 1, sub b). Op grond van verordening 45/2001 over de verwerking van persoonsgegevens betekent dit onder meer dat moet worden nagegaan of de betrokkene toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van de op hem/haar betrekking hebbende gegevens. Als de betrokkene geen uitdrukkelijke toestemming geeft, dient de verzoekende partij de noodzaak van de openbaarmaking van de persoonsgegevens aan te tonen. Alleen op die wijze kan een instelling de verschillende belangen van partijen afwegen.

In zaak C-139/07 P had het bedrijf Technische Glaswerke Ilmenau (TGI) toegang verzocht tot het onderzoeksdossier van de Commissie over de door Duitsland aangemelde staatssteun aan het bedrijf. Dit verzoek werd afgewezen, waarna TGI naar het Gerecht stapte. Het Gerecht oordeelde dat de Commissie zonder een concreet en individueel onderzoek van de opgevraagde documenten de toegang tot het administratieve dossier had geweigerd, wat in strijd was met de Eurowob.
Het Hof van Justitie geeft aan dat op grond van de Eurowob in principe een concreet en individueel onderzoek per document vereist is, maar dat het Hof ook al eerder heeft erkend dat instellingen zich in bepaalde gevallen mogen baseren op algemene aannames om toegang te weigeren. Hier oordeelt het Hof dat de toegang tot het gehele dossier over een lopend staatssteunonderzoek kan worden geweigerd op grond van dergelijke algemene aannames. Deze kunnen worden afgeleid uit de zogenaamde procedureverordening waarin de regels voor een staatssteunonderzoek zijn opgenomen (verordening 659/1999) en uit de rechtspraak over toegang tot documenten uit een administratief dossier. De procedureverordening voorziet niet in een recht voor belanghebbenden op toegang tot documenten uit het staatssteundossier van de Commissie. Bovendien gaat het in dit geval om een administratieve procedure, niet om een wetgevingsprocedure. In dat laatste geval dient er volgens het Hof een ruimere toegang tot documenten te worden verleend.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid en de rechtspraktijk op nationaal niveau
De wijze waarop het Hof in het arrest C-139/07 P en C-28/08 P de uitzonderingsgronden van de Eurowob uitlegt is verrassend. Het Hof staat immers bekend om zijn strikte interpretatie van de Eurowob, waarbij een zo ruim mogelijke toegang tot documenten het uitgangspunt is. Zo accepteert het Hof zelden dat op grond van algemene aannames de toegang tot een categorie van documenten kan worden geweigerd, zoals in C-139/07 P gebeurde. In C-28/08 P betrekt het Hof Verordening 45/2001 rechtstreeks in het toetsingskader van de Eurowob. Het lijkt er nu op dat de verzoeker voortaan bij het opvragen van persoonsgegevens, wanneer de betrokken persoon geen toestemming geeft voor openbaarmaking, zijn belang moet aantonen. Dit in tegenstelling tot het Gerecht, dat aangaf dat een verzoeker geen redenen voor zijn verzoek hoeft te melden.
Het is nog niet duidelijk of en in welke mate de uitspraken ook gevolgen hebben voor de toepassing van de Wet openbaarheid bestuur (Wob), en met name voor de verhouding tussen de Wob en Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp).

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan alle ministers met het verzoek aan de minister van BZK dit fiche tevens door te sturen aan de VNG, het IPO en de UvW.
Het fiche zal tevens onder de aandacht worden gebracht van het Wob-functionarissenoverleg om de gevolgen van de uitspraken nader te bestuderen en de ICER te informeren over de uitkomsten van zijn analyse.

Deze uitspraken zullen worden meegenomen in de herziening van de ICER-notitie uit 2003 over de Uniforme behandelwijze voor informatieverzoeken inzake EU-gerelateerde documenten.