C-029/99, Commissie tegen Raad (Euratom), arrest van 10 december 2002

Contentverzamelaar

C-029/99, Commissie tegen Raad (Euratom), arrest van 10 december 2002

Datum arrest, zaaknummer, partijen
Arrest van het Hof van Justitie van 10 december 2002, C-29/99, Commissie / Raad (Euratom)

Betrokken departementen
EZ, VROM, VWS, BZ

Sleutelwoorden
Internationale verdragen - verdrag inzake nucleaire veiligheid - toetredingsbesluit - verenigbaarheid met EGA-Verdrag - externe bevoegdheid van de gemeenschap - artikelen 30 / 39 EGA-verdrag

Beleidsrelevantie
Het arrest baant de weg voor het nemen van maatregelen inzake veiligheid van kerninstallaties. Dit is van direct belang voor de voorstellen die de Commissie onlangs heeft aangekondigd in haar Mededeling over de bevordering van de nucleaire veiligheid in Europa.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Feiten
De uitspraak had betrekking op het beroep dat de Commissie had ingesteld tegen de Raad m.b.t. het besluit tot goedkeuring van de toetreding van de EGA tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid van 1994, vastgesteld in het kader van de Internationale Organisatie voor Atoomenergie. Dit verdrag werd door alle lidstaten geratificeerd en trad in 1996 in werking. In het kader van het Euratom-Verdrag heeft de Raad in 1998 bij besluit de toetreding van de EGA tot het Verdrag inzake nucleaire veiligheid goedgekeurd. De Commissie heeft vervolgens bij het Hof van Justitie beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van dit besluit ingesteld, voorzover daarin niet alle bevoegdheden van de EGA op de door het verdrag bestreken gebieden zijn vermeld.

Redenering
Het Hof stelt vast dat het Euratom-Verdrag geen titel bevat over kerninstallaties, maar wel bepalingen over gezondheidsbescherming (artikelen 30-39 Euratom). Volgens het Hof mag echter geen artificieel onderscheid worden gemaakt tussen de gezondheidsbescherming van de bevolking en de veiligheid van de bronnen van ioniserende straling.

Het Hof is van oordeel dat de EGA op grond van het Euratom-Verdrag bevoegd is op de volgende gebieden:

  • de instelling van een wet- en regelgevend kader betreffende de veiligheid van kerninstallaties. (NB: de EG is niet bevoegd zelf vergunningen uit te vaardigen, maar kan richtsnoeren opstellen waaraan de Lidstaten zich dienen te houden bij het uitvaardigen van vergunningen);
  • de maatregelen inzake de beoordeling en verificatie van de veiligheid;
  • de voorbereiding op ongevallen;
  • de keuze van de vestigingsplaats van een kerninstallatie; en
  • het ontwerp, de bouw en de bedrijfsvoering van kerninstallaties.

Deze bevoegdheden hadden volgens het Hof moeten worden vermeld in de verklaring die gehecht is aan het besluit waarbij de Raad de toetreding van de EGA tot dit verdrag heeft goedgekeurd. Daarom verklaart het Hof de verklaring van de Raad nietig voorzover niet alle artikelen van dit verdrag waarvoor de EGA bevoegd is, in de toetredingsverklaring zijn vermeld.

Korte analyse
Met deze uitspraak verklaart het Hof de 'implied powers-doctrine' eveneens van toepassing op de EGA en het Euratom-verdrag, waarbij in principe aangesloten wordt op bestaande jurisprudentie aangaande externe bevoegdheden van de EG (arrest AETR (22/70, Jur. 1971, p. 263). De interne bevoegdheid van de EGA inzake de bescherming van de volksgezondheid moet ruim worden opgevat en maakt het de EGA mogelijk externe maatregelen te treffen op het terrein van nucleaire veiligheid, wanneer dit de doelstelling van gezondheidsbescherming ondersteunt. Wel gaat het Hof per artikel van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid na of ruimte is voor bevoegdheid van de EGA. Het Hof preciseert dat de EG niet bevoegd is zelf vergunningen uit te vaardigen m.b.t. kerninstallaties, maar richtsnoeren kan opstellen waaraan de Lidstaten zich dienen te houden bij het uitvaardigen van vergunningen

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
De directe consequentie van het arrest is dat de EGA een nieuwe verklaring over haar bevoegdheden zal moeten neerleggen bij de depositaris van het Verdrag inzake nucleaire veiligheid.

Het arrest baant de weg voor het nemen van maatregelen inzake de veiligheid van kerninstallaties. De interne bevoegdheid op het gebied van bescherming van de volksgezondheid wordt dermate ruim opgevat dat daaruit tevens een bevoegdheid voortvloeit om externe maatregelen te nemen op het terrein van nucleaire veiligheid. Het nemen van interne maatregelen op dit gebied moet eveneens mogelijk worden geacht. Dit is van direct belang voor de voorstellen die de Commissie onlangs heeft aangekondigd in haar Mededeling over de bevordering van de nucleaire veiligheid in Europa.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het arrest met dit fiche ter kennisneming aan de ministers van EZ, VROM, VWS en BZ.