C-036/02, Omega, arrest van 14 oktober 2004
Signaleringsfiche Arrest van het Hof van Justitie van 14 oktober 2004, C 36/02 (Omega Spielhallen / Duitsland)
Betrokken Departementen Alle ministers
Sleutelwoorden Vrij verkeer van goederen en diensten - Openbare orde - Menselijke waardigheid - Bescherming van in nationale grondwet opgenomen fundamentele waarden - Gesimuleerd doden.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Het Duitse bedrijf Omega Spielhallen wordt een verbod opgelegd om in haar 'laserdrome' een spel te exploiteren waarin door middel van laserpistolen "het doodschieten van mensen wordt gesimuleerd." Zo'n spel is volgens de Duitse autoriteiten een gevaar voor de openbare orde omdat het spel een inbreuk maakt op de menselijke waardigheid in de zin van de Duitse grondwet.
Voor de Duitse rechter staat de vraag centraal of het verbod in strijd is met het EG-recht en in het bijzonder met artikel 49 EG (vrij verkeer van diensten) en met artikel 28 EG (vrij verkeer van goederen).
Het Hof van Justitie stelt in zijn uitspraak dat er weliswaar van een belemmering van het vrij verkeer van diensten sprake is, maar dat - volgens vaste rechtspraak - deze belemmering door een beroep op de openbare orde gerechtvaardigd kan worden. De bescherming van de openbare orde kan echter slechts worden aangevoerd in geval van een werkelijke en voldoende ernstige bedreiging van een fundamenteel maatschappelijk belang. De specifieke omstandigheden die een beroep op het begrip openbare orde kunnen rechtvaardigen, kunnen naar land en tijdstip verschillen.
De communautaire rechtsorde beoogt, aldus het Hof, onbetwistbaar de eerbied voor de menselijke waardigheid als algemeen rechtsbeginsel te verzekeren. Daarom is het doel van bescherming van de menselijke waardigheid met het gemeenschapsrecht verenigbaar, ongeacht dat in Duitsland het beginsel van de eerbied voor de menselijke waardigheid als autonoom grondrecht een bijzondere status geniet. De maatregelen waarmee dit doel bereikt wordt, moeten echter noodzakelijk zijn en zonder onderscheid worden toegepast en bovendien proportioneel zijn.
Het Hof gaat bij de bepaling of de "wijze van bescherming" van het grondrecht of het rechtmatig belang in overeenstemming is met het Verdrag niet op zoek naar een "rechtsovertuiging die alle lidstaten gemeen hebben", maar accepteert dat daarin tussen de lidstaten verschillen bestaan. Het Hof benadrukt dat het bestaan van dergelijke verschillen niet betekent dat de betrokken maatregelen niet noodzakelijk en evenredig zijn.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten van het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau De schending van een algemeen rechtsbeginsel kan een uitzondering vormen op een van de vier fundamentele vrijheden uit het EG-verdrag, als dit algemene rechtsbeginsel onderdeel is van het gemeenschapsrecht. Het gemeenschapsrecht verzekert als algemeen rechtsbeginsel de eerbiediging van de menselijke waardigheid. Voor de beoordeling hoe een dergelijk algemeen rechtsbeginsel beschermd wordt, hebben de lidstaten een beoordelingsmarge. Dit kan ook betekenen dat er verschillen bestaan tussen de lidstaten over welke gedragingen er wel en niet onder de bescherming van een bepaald grondrecht of algemeen rechtsbeginsel vallen.
Overigens is van de in onderhavige zaak aan de orde zijnde situatie, een verbod op 'lasergame', in Nederland geen sprake, waardoor aan de vraag naar eventuele rechtvaardiging niet wordt toegekomen.
Wel zou uit het arrest de conclusie getrokken kunnen worden dat een verbod op 'lasergamen' onder bepaalde omstandigheden in Nederland ook toegestaan zou kunnen zijn.
Voorstel voor behandeling Het fiche wordt ter informatie toegezonden aan alle ministers. De Minister van Justitie wordt verzocht het fiche tevens door te zenden aan de Raad voor de Rechtspraak. Het arrest zal te zijner tijd verwerkt worden in de EG-checklist diensten. Op dit signaleringsfiche zal een uitgebreider fiche volgen.