C-039/05 P en C-052/05 P, Turco, arrest van 1 juli 2008

Contentverzamelaar

C-039/05 P en C-052/05 P, Turco, arrest van 1 juli 2008

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 1 juli 2008 in de gevoegde zaken C‑39/05 P en C‑52/05 P, Koninkrijk Zweden en Maurizio Turco tegen de Raad van de Europese Unie.

Betrokken departementen
BZK, JUS

Sleutelwoorden
EG-verordening nr. 1049/2001 - Eurowob – Uitzondering openbaarmaking – Juridisch advies – Ondermijning van bescherming – Openbaar belang – Deelneming burgers besluitvorming.

Beleidsrelevantie
De Raad van de Europese Unie kan verzoeken om openbaarmaking van juridische adviezen niet stelselmatig afwijzen. Openbaarheid is uitgangspunt en de Raad dient per geval te beoordelen of het document valt onder één van de uitzonderingen op het recht op toegang tot documenten van de instellingen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Het uitgangspunt van EG-verordening nr. 1049/2001 (verder: Eurowob) is dat iedere burger van de Unie recht heeft op toegang tot de documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie. Op dit uitgangspunt bestaat echter een aantal uitzonderingen. Zo is bepaald dat openbaarmaking achterwege kan blijven als dit leidt tot een ondermijning van de bescherming van juridisch advies. Dit was voor de Raad aanleiding alle verzoeken om openbaarmaking van juridische adviezen af te wijzen. Betoogd werd dat in de adviezen wordt ingegaan op de rechtmatigheid van wetgeving en dat daar door openbaarmaking van de adviezen twijfel over kan ontstaan. Dit zou de rechtszekerheid en de onafhankelijkheid van het advies kunnen aantasten.

Het Hof overweegt dat het doel van de Eurowob is dat besluiten in zo groot mogelijke openheid en zo dicht mogelijk bij de burger worden genomen. Dit betekent dat de uitzonderingen in de Eurowob restrictief moeten worden uitgelegd en dat de openbaarmaking van juridische adviezen niet stelselmatig kan worden geweigerd. De Raad dient in elk afzonderlijk geval te beoordelen of openbaarmaking van het advies leidt tot de ondermijning van de bescherming van juridisch advies. Het Hof stelt dat die beoordeling uit drie fasen bestaat:

  1. In de eerste plaats dient de Raad na te gaan of het gevraagde document inderdaad een juridisch advies is. Dit onafhankelijk van de benaming van het gevraagde document.
  2. Daarnaast dient de Raad te bepalen of de openbaarmaking van het document inderdaad leidt tot ondermijning van de bescherming van juridisch advies. Dit is alleen het geval indien de ondermijning redelijkerwijs voorzienbaar en niet louter hypothetisch is.
  3. Tot slot dient te worden nagegaan of er, ondanks de ondermijning, geen hoger openbaar belang is dat openbaarmaking toch rechtvaardigt. Het Hof stelt dat transparantie voor een democratisch systeem van groot belang is. Dit is verwoord in de considerans van de Eurowob. Dit belang weegt bovendien zwaarder indien de Raad optreedt als wetgever.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Het arrest heeft geen gevolgen voor de nationale wetgeving. Gezien de nadruk die het Hof op transparantie legt, wordt aangenomen dat deze uitspraak ook van toepassing is op de adviezen van de juridische diensten van de Commissie en het Europees Parlement. De juridische dienst van de Raad heeft aangegeven dat zij in beginsel alle adviezen betreffende wetgevingsprocedures openbaar zal maken. Een weigering zal slechts bij uitzondering plaatsvinden. Pas indien een advies een "bijzonder delicaat karakter draagt " of "zo verstrekkend is dat het het bestek van de wetgevingsprocedure te buiten gaat", kan de openbaarmaking ervan uit overwegingen van bescherming worden geweigerd, onverminderd de mogelijkheid om de weigering op andere uitzonderingen te baseren. De juridische dienst van de Raad zal dit per geval toetsen en zal bij deze toetsing ook de andere uitzonderingen van artikel 4 betrekken.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het arrest ter kennisneming aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.