C-046/02 e.a., Fixtures Marketing, arrest van 9 november 2004
Signaleringsfiche Arresten van het Hof van Justitie van 9 november 2004, C-46/02, Fixtures Marketing Ltd tegen Oy Veikkaus Ab, C-338/02, Fixtures Marketing Ltd tegen Svenska Spel AB, C-444/02, Fixtures Marketing Ltd tegen Organismos prognostikon agonon podosfairou AE (OPAP) en C-203/02, The British Horseracing Board Ltd e.a. tegen William Hill Organization Ltd.
Betrokken Departementen Justitie, VWS, EZ, OCW
Sleutelwoorden Richtlijn 96/9/EG - rechtsbescherming van databanken - substantiële investering in databank
Beleidsrelevantie De uitspraken kunnen richtinggevend zijn voor de rechtsprekende macht aangezien het Hof aangeeft wanneer een gegevensverzameling als een substantiële investering in een databank gekwalificeerd kan worden. Alleen middelen om bestaande elementen te verkrijgen, controleren of presenteren mogen meetellen en niet investeringen die gericht zijn op het creëren van gegevens.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Het Hof van Justitie heeft uitspraak gedaan in vier vergelijkbare zaken betreffende het databankenrecht. Hiervan is de uitspraak Britisch Horseracing het meest uitgebreid. In de eerste drie zaken ging het om wedstrijdschema's van voetbalwedstrijden. De vierde zaak betrof een databank met lijsten van gegevens over paardenrennen. Delen van deze databanken werden gebruikt door partijen die kansspelen organiseren zonder dat voor het opvragen en hergebruiken van de gegevens toestemming was gevraagd en gekregen. Tegen dit gebruik werd bezwaar gemaakt door de fabrikanten van de verschillende databanken.
De uitspraken van het Hof zijn de eerste inzake de uitleg van het databankenrecht. Het Hof verduidelijkt een aantal begrippen uit de Databank-richtlijn. Belangrijk daarbij is de vraag wanneer een gegevensverzameling zich als databank kwalificeert in de zin van richtlijn 96/9/EG. Om van een databank te kunnen spreken is ingevolge art. 7 van de richtlijn een substantiële investering in de verkrijging, controle of presentatie van de inhoud van de databank benodigd. Het Hof geeft aan welke investeringen daarbij wel en welke juist niet mogen meetellen.
Het Hof stelt dat het begrip substantiële investering in de verkrijging, controle of presentatie van de inhoud van een databank betrekking heeft op investeringen ten behoeve van het aanleggen van een databank 'als zodanig'. Daarom mogen bij de vraag of er sprake is van een substantiële investering alléén die middelen meetellen die worden aangewend om bestaande elementen te verkrijgen, controleren of presenteren. Investeringen die zijn gericht op het creëren van gegevens die naderhand in een databank worden bijeengebracht mogen niet meetellen bij beantwoording van de vraag of er substantieel is geïnvesteerd. Het Hof stelt daarmee paal en perk aan de omvang van de rechtsbescherming van databanken.
Nu het opstellen van wedstrijdkalenders onlosmakelijk verbonden is met het organiseren en plannen van de wedstrijden, komt het Hof in deze zaken tot het oordeel dat sprake is van investeringen die primair op het creëren van gegevens zijn gericht. Die investeringen mogen niet meetellen bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een substantiële investering in een databank als bedoeld in de richtlijn en daarmee is er voor het opvragen en hergebruiken van de gegevens geen toestemming nodig.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten De uitspraken van het Hof hebben geen gevolgen voor de huidige Nederlandse wetgeving die spoort met de door het Hof gegeven uitleg. De uitspraken kunnen wel richtinggevend zijn voor de rechtsprekende macht die tot nu toe op verschillende wijze met de kwalificatie van gegevensverzamelingen als databanken omsprong.
Voorstel voor behandeling Het fiche wordt ter informatie toegezonden aan de ministers van Justitie, van VWS, van EZ en van OCW. De Minister van Justitie wordt verzocht het fiche tevens door te zenden aan de Raad voor de Rechtspraak.