C-102/17 Secretaria Regional de Saúde dos Açores

Contentverzamelaar

C-102/17 Secretaria Regional de Saúde dos Açores

   Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   17 april 2017
Concept schriftelijke opmerkingen:       3 mei 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   3 juni 2017

Trefwoorden: overheidsopdrachten; selectiecriterium; belemmering mededinging

Onderwerp: richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 (plaatsen overheidsopdrachten);

Verzoeker (Regionaal Min Gezondheid Azoren, de aanbestedende dienst) is in beroep gegaan tegen een besluit van 26-09-2016 van de regionale afdeling voor de Azoren (SRATC) waarbij toestemming voor het plaatsen van een overheidsopdracht is geweigerd. Het betreft restauratie en opwaardering van een gezondheidscentrum. De weigering is gegrond op twee onrechtmatigheden die in de aanbestedingsprocedure zouden hebben plaatsgevonden. Het gaat onder meer om beperking van de mededinging en schending van artikel 40 en artikel 465 van de POR regeling RJCPRAA (Wb publieke contracten van de Azoren). Artikel 40 RJCPRAA is gebaseerd op de omzetting van artikel 58 van RL 2014/24. Het aanbestedingsdocument is dan ook in overeenstemming met de in de bijlage bij de RL genoemde bewijsmiddelen voor selectiecriteria van de marktdeelnemers. Verzoeker heeft gekozen voor een criterium op basis van de geografie (het vereiste van eerdere ervaring in de regio), maar de SRATC verkoos een criterium op basis van het soort opdracht voor werken. Het betreft hier werkzaamheden in een ‘gevoelig’ gebied: dat wil zeggen het gezondheidscentrum moet blijven functioneren, het eiland heeft geen ziekenhuis. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de bijzondere uitdagingen van bouwen op kleine(re) eilanden, zoals bevoorrading, menselijke middelen, klimaatomstandigheden, enz. Het concrete overheidsbelang van verzoeker ligt dan ook in de technische bekwaamheden om het hoofd te bieden aan de genoemde uitdagingen, zodat onderbreking in de werking van het huidige centrum minimaal zal zijn. Verzoeker ziet deze wijze van aanbesteden als gebruikelijke praktijk, en wijst erop dat ook de regelgeving erin voorziet, zowel op nationaal als EU-niveau.

De verwijzende POR rechter (Rb Lissabon) vraagt zich af of het passend is (dan wel verenigbaar met de ratio van de gehele procedure) dat de inschrijvers een geografisch geschiktheidsvereiste opgelegd krijgen en legt de volgende vraag voor aan het HvJEU:

“Dient artikel 58, lid 4, van richtlijn 2014/24/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 aldus te worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale wettelijke regeling als die beschreven [in artikel 40, leden 3 en 5, onder c), van regionaal wetgevend decreet nr. 27/2015/A van 29 december 2015], volgens welke inzake overheidsopdrachten als geschiktheidscriterium een geografisch criterium kan worden opgelegd volgens hetwelk in dezelfde autonome regio in het verleden drie opdrachten voor werken moeten zijn uitgevoerd?”

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten