C-128/22 NORDIC INFO

Contentverzamelaar

C-128/22 NORDIC INFO

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    22 april 2022
Schriftelijke opmerkingen:                    8 juni 2022

Trefwoorden : COVID-19; uitreisverbod; inreisverbod; niet-essentiële reizen;

Onderwerp :

•          Richtlijn 2004/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor de burgers van de Unie en hun familieleden;

•          Verordening (EU) 2016/399 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende een Uniecode voor de overschrijding van de grenzen door personen (Schengengrenscode)

Feiten:

In de context van de coronacrisis heeft de Belgische regering besloten om de niet-essentiële reizen van en naar België te regelen met een kleurencode. NORDIC INFO is een reisorganisatie die zich specialiseert in reizen van en naar Scandinavië, meer bepaald Zweden. Op 12 juli is de eerste lijst van bovengenoemde regeling gepubliceerd waarin Zweden als rode zone is ingekleurd, waardoor reizen naar dit land werd verboden. Als gevolg heeft NORDIC INFO alle geplande reizen van het zomerseizoen geannuleerd en het nodige gedaan om in Zweden zijnde reizigers te informeren en bijstand te verlenen bij hun terugkeer naar België. Op 15 juli werd de lijst aangepast en veranderde de kleurcode van Zweden naar oranje, waardoor reizen alleen afgeraden werd. NORDIC INFO verwijt de Belgische Staat fouten bij de uitvaardigen van de regelgeving ter zake en wil de schade vergoed zien.

Overweging:

De verwijzende rechter wil nagaan of het Unierecht zo moet worden uitgelegd dat het toelaat dat een lidstaat op grond van de volksgezondheid op algemene niet-discriminatoire wijze het inreisrecht van niet-Belgische Unieburgers en het uitreisrecht van Unieburgers beperkt (hetzij rechtstreeks op grond van de Burgerschapsrichtlijn, hetzij op grond van het VwEU of een algemeen beginsel). Aangezien de Schengengrenscode, net zoals de Burgerschapsrichtlijn, de overschrijding van de binnengrenzen reguleren, vraagt de verwijzende rechter zich ook af hoe de Schengengrenscode en de Burgerschapsrichtlijn in deze coherent kunnen worden uitgelegd.

Prejudiciële vragen:

1. Moeten de artikelen 2, 4, 5, 27 en 29 van de Burgerschapsrichtlijn 2004/38, die de artikelen 20 en 21 van het VwEU uitvoeren, zo worden uitgelegd dat zii niet in de weg staan aan de reglementering van een lidstaat (in casu voortvloeiende uit artikel 78 en 22 van het Ministerieel Besluit van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus Covid-19te beperken, na wijziging door respectievelijk artikel 3 en 5 van het Ministerieel besluit van 10 juli 2020) die bij algemene maatregel :

- aan Belgische onderdanen en hun familieleden alsook aan Unieburgers die op het Belgisch grondgebied verblijven en hun familieleden een principieel uitreisverbod opleggen voor niet-essentiële reizen vanuit België naar landen binnen de EU en de Schengenzone die volgens een, op basis van epidemiologische gegevens uitgewerkte, kleurencode rood zijn ingekleurd;

- aan niet-Belgische Unieburgers en hun familieleden (die wel of niet een verblijfsrecht hebben op het Belgisch grondgebied) inreisbeperkingen (zoals quarantaines en testen) opleggen voor niet-essentiële reizen vanuit landen binnen de EU en de Schengenzone naar België, die volgens een, op basis vqn epidemiologische gegevens uitgewerkte kleurencode' rood zijn ingekleurd?

2. Moeten de artikelen 1, 3 en 22 van de Schengengrenscode zo worden uitgelegd dat zij niet in de weg staan aan de reglementering van een lidstaat (in casu de artikelen 18 en 22 van het Ministerieel Besluít van 30 juni 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreidíng van het coronavirus Covid-19 te beperken (na wijziging door respectievelijk artikel 3 en 5 van het Mínisterieel Besluit van 10 juni 2020)) die een uitreisverbod oplegt voor niet-essentiële reizen vanuit België naar landen binnen de EU en de Schengenzone en een inreisverbod vanuit deze landen naar België, dat niet alleen gecontroleerd en gesanctioneerd kan worden, maar dat ook ambtshalve uitgevoerd kan worden door de Minister, de burgemeester en de politiecommandant?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: (C-33/07); (C-434/10); (C-430/10); (C-41/74); K. en H.F. (C-331/16);

Specifiek beleidsterrein: JenV-DMB; VWS; BZ;