C-168/05, Mostaza Claro van 26 oktober 2006

Contentverzamelaar

C-168/05, Mostaza Claro van 26 oktober 2006

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 26 oktober 2006, in de zaak C-168/05, Elisa Maria Mostaza Claro tegen Centro Móvil Milenium SL.

Betrokken departementen
EZ, JUS

Sleutelwoorden
Richtlijn 93/13/EEG -Oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten- algemene voorwaarden- oneerlijkheid van arbitragebeding niet betwist tijdens arbitrale procedure- mogelijkheid om deze exceptie op te werpen in kader van procedure tot vernietiging van arbitraal vonnis

Beleidsrelevantie
Het onderhavige arrest is van belang voor de toetsing door de nationale rechter van algemene voorwaarden in consumentenovereenkomsten. Een arbitragebeding in de algemene voorwaarden bij een consumentenovereenkomst kan een onredelijk beding zijn. Of dit het geval is en of dit leidt tot onbevoegdheid van arbiters moet de nationale rechter (zonodig ambtshalve) kunnen beoordelen in de procedure tot vernietiging van het arbitrale vonnis, zelfs indien de consument deze grond pas in dat stadium heeft opgeworpen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
De mobiele telefoonaanbieder van mevrouw Mostaza Claro is ingevolge de algemene voorwaarden van hun overeenkomst een arbitrageprocedure tegen haar gestart. Claro verliest de arbitrageprocedure. Pas in de rechterlijke procedure tot vernietiging van het arbitrale vonnis stelt zij dat de overeenkomst nietig is wegens het oneerlijke arbitragebeding. De verwijzende rechter oordeelt dat de overeenkomst een oneerlijk beding bevat. Hij vraagt aan het Hof of Richtlijn 93/13/EEG verlangt dat hij de nietigheid van de arbitrageovereenkomst beoordeelt terwijl Claro de nietigheid niet reeds in de arbitrageprocedure had opgebracht. Het Hof herhaalt het oordeel in de zaken Oceano (C-240/98) en Cofidis (C-473/00) dat de nationale rechter uit oogpunt van consumentenbescherming ambtshalve moet kunnen toetsen of een contractueel beding oneerlijk is, ook wanneer de consument zich hier niet op beroept. Deze mogelijkheid moet zelfs bestaan indien de consument pas in de rechterlijke procedure tot vernietiging van een arbitraal vonnis een beroep doet op het ontbreken van een geldige arbitrageovereenkomst.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Dit arrest heeft geen gevolgen voor de regeling inzake algemene voorwaarden in Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het arrest heeft echter wel gevolgen voor artikel 1052, lid 2, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Op grond van artikel 1065, lid 1, sub e, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan vernietiging van een arbitraal vonnis plaatsvinden wegens strijd met de openbare orde of de goede zeden. Daarnaast weigert de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis wanneer dit kennelijk in strijd is met de openbare orde (artikel 1063 Rv).
Artikel 1052, lid 2, luidt echter: “Een partij die in het arbitraal geding is verschenen, dient een beroep op de onbevoegdheid van het scheidsgerecht op de grond dat een geldige overeenkomst tot arbitrage ontbreekt, voor alle weren te doen, op straffe van verval van haar recht op dat ontbreken later, in het arbitraal beding of bij de gewone rechter, alsnog een beroep te doen, (..).” Artikel 1052 Rv is voor consumentenovereenkomsten dan ook in strijd met onderhavige arrest.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het fiche en het arrest ter kennisneming aan de ministers van Justitie en Economische Zaken en verzoekt de minister van Justitie het fiche en het arrest door te sturen naar de Raad voor de Rechtspraak. Een voorstel tot aanpassing van artikel 1052 Rv wordt door Justitie voorbereid.