C-174/04, Commissie tegen Italië (markttoegang), arrest van 2 juni 2005

Contentverzamelaar

C-174/04, Commissie tegen Italië (markttoegang), arrest van 2 juni 2005

Signaleringsfiche Commissie/Italië
Arrest van het Hof van Justitie van 2 juni 2005, zaak C-174/04, Commissie tegen Italiaanse Republiek (markttoegang)

Betrokken departementen
EZ

Sleutelwoorden
Vrij verkeer van kapitaal - schending - automatische schorsing van stemrechten in geprivatiseerde ondernemingen - versterking mededinging geen rechtvaardiging voor inbreuk - bevoegdheid Commissie

Beleidsrelevantie
De uitspraak bevestigt dat een inbreuk op het vrije verkeer van kapitaal door een lidstaat niet gerechtvaardigd kan worden met het argument dat de vrije mededinging hierdoor bevordert of bewaakt wordt. Ook niet als een andere lidstaat de mededinging verstoort en de eigen ondernemingen afschermt van de concurrentie of participatie uit andere lidstaten, terwijl deze ondernemingen wel in andere lidstaten kunnen investeren. Een lidstaat mag niet eenzijdig een vorm van "reciprociteit" qua markttoegang opleggen. Het bewaken van de eerlijke mededinging en het goed functioneren van de interne markt is de taak van de Commissie - en niet van de lidstaten - waarvoor de bestaande communautaire wetgeving voldoende aanknopingspunten geeft voor een goede handhaving.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Voorwerp van deze procedure is een Italiaans decreet dat een automatische schorsing van stemrechten in geprivatiseerde energieondernemingen met zich brengt wanneer openbare ondernemingen uit andere lidstaten hierin deelnemen en hierdoor meer dan 2% aan stemrechten verkrijgen. Doel van het decreet is volgens de Italiaanse regering om een eerlijke mededinging op de Europese energiemarkt te bewerkstelligen en de Italiaanse markt te beschermen tegen buitenlandse investeringen die niet voldoen aan de vrije mededinging.

Het Hof maakt korte metten met de Italiaanse argumenten ter rechtvaardiging van de maatregel. Allereerst bevestigt het Hof dat hier sprake is van een inbreuk op het vrije verkeer van kapitaal, omdat met name in andere lidstaten gevestigde openbare ondernemingen ervan worden weerhouden om aandelen te verwerven in Italiaanse energiebedrijven. Het feit dat de betrokken regeling slechts tot een bepaalde categorie openbare ondernemingen is gericht die op hun nationale markt een machtspositie hebben, doet hier niets aan af. Vervolgens toetst het Hof of er sprake is van een gerechtvaardigde inbreuk op het vrije verkeer van kapitaal. Het Hof herhaalt daarbij het principe dat het belang om de mededingingstructuur op de betrokken markt in het algemeen te versterken, geen rechtvaardigingsgrond kan zijn. Voorts wijst het Hof op de toepasselijkheid van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, dat een voldoende controle op de eerlijke mededinging waarborgt ook ten aanzien van openbare ondernemingen. Het argument van de bescherming van de energievoorziening wordt ook door het Hof afgewezen, omdat de Italiaanse regering de noodzaak van de maatregel niet heeft aangetoond.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Het Italiaanse decreet moet worden ingetrokken. Dit maakt het mogelijk voor buitenlandse openbare ondernemingen, met inbegrip van de Nederlandse energiebedrijven, om in Italiaanse energieondernemingen te investeren. Een lidstaat mag niet eenzijdig een vorm van "reciprociteit" qua markttoegang opleggen. Dit geldt niet alleen bij vrij verkeer van kapitaal maar ook op andere terreinen van gemeenschapsrecht.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan alle departementen en verzoekt de minister van Economische Zaken om dit fiche door te geleiden naar de NMa en Dte.