C-177/04, Commissie tegen Frankrijk/art. 228, arrest van 14 maart 2006

Contentverzamelaar

C-177/04, Commissie tegen Frankrijk/art. 228, arrest van 14 maart 2006

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 14 maart 2006 in de zaak C-177/04, Commissie tegen Frankrijk

Betrokken departementen
Alle departementen

Sleutelwoorden
Artikel 228 EG - dwangsom voor lidstaat - niet tijdige implementatie van een richtlijn - richtsnoeren Commissie voor berekening dwangsom

Beleidsrelevantie
Het Hof van Justitie legt voor het eerst een dwangsom op aan een lidstaat - Frankrijk - voor niet tijdige implementatie van een richtlijn. Het Hof acht zich daarbij niet gebonden aan de richtsnoeren van de Commissie voor de berekening van die dwangsom. Het Hof acht zich bevoegd om de bedragen te verhogen en te verlagen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Frankrijk is op 25 april 2002 door het Hof veroordeeld wegens de niet tijdige implementatie van de Europese Richtlijn inzake productaansprakelijkheid in Franse civiele wetgeving. Frankrijk schoot ten tijde van het wijzen van het arrest op drie punten tekort bij de implementatie.

Na wijzen van het arrest bleef Frankrijk in gebreke. De Commissie heeft hierop een artikel 228-procedure gestart om Frankrijk een dwangsom op te leggen. Frankrijk heeft gedurende de procedure op twee van de drie punten implementatie tot stand gebracht. Ten aanzien van het derde punt heeft Frankrijk, naar eigen zeggen wegens de drukke parlementaire kalender, geen implementatie tot stand gebracht. Ook voerde Frankrijk aan dat de niet-implementatie in de praktijk weinig gevolgen heeft en daarom geen schending van de richtlijn oplevert. Beide verweren zijn door het Hof verworpen.

De Commissie verzocht het Hof om Frankrijk een dwangsom op te leggen van 13.715 EUR per dag. Op grond van gepubliceerde richtsnoeren berekent de Commissie de te vorderen dwangsom per dag door een basisbedrag te vermenigvuldigen met factoren voor de ernst en duur van de inbreuk. Verder spelen de financiële draagkracht van de lidstaat en de stemmenweging in de Raad een rol bij de berekening.

Het Hof stelt vast dat het opleggen van een dwangsom een passende sanctie is in deze zaak en dat een boete niet opportuun voorkomt. Het Hof acht zich bij het berekenen van de dwangsom uitdrukkelijk niet gebonden aan de richtsnoeren van de Commissie en in het bijzonder niet aan hetgeen is bepaald over de coëfficiënt voor de duur van de inbreuk. Het Hof bepaalt dat rekening moet worden gehouden met het tijdstip waarop het Hof de feiten beoordeelt en niet met het tijdstip waarop de Commissie de zaak bij het Hof aanhangig maakt. Het Hof constateert verder dat slechts enkele, en bovendien duidelijke afgebakende, maatregelen tot omzetting in het nationale recht behoefden te worden vastgesteld. Verder overweegt het Hof dat de niet-nakoming reeds geruimte tijd voortduurt, aangezien sinds de uitspraak bijna vier jaar is verstreken. Het Hof rekent Frankrijk de zeer late nakoming zwaarder aan dan dat de Commissie doet Het verhoogt daarom de coëfficiënt van de duur en besluit tot een dwangsom van 31.650 EUR per dag.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Tijdige implementatie wint door dit arrest aan belang, aangezien er hoge dwangsommen dreigen bij niet tijdige implementatie. Anders dan in eerdere zaken ging het in dit arrest alleen om de niet tijdige implementatie van een richtlijn, en niet om ernstige en flagrante schendingen van gemeenschapsrecht. Het Hof stelt uitdrukkelijk dat het zich niet gebonden acht aan de richtsnoeren van de Commissie voor berekening van de dwangsom. Het Hof benadrukt met name dat haar beoordelingsbevoegdheid niet gebonden is door de door de Commissie gebruikte schalen voor de coëfficiënten. Het Hof kijkt naar de concrete omstandigheden en bepaalt vervolgens zelf de (hoge) dwangsom.

Uit het arrest kan worden afgeleid dat het Hof in grote lijnen akkoord gaat met de formule van de Commissie om de dwangsom te berekenen, maar het Hof acht zich bevoegd om van de gebruikte coëfficiënten af te wijken.

Naar aanleiding van een nieuwe Commissiemededeling in december 2005 over de toepassing van artikel 228 EG is een BNC fiche en een ICER advies en notitie in voorbereiding. De Commissie heeft haar vordering in onderhavige zaak gebaseerd op voorgaande mededelingen, maar de richtsnoeren voor berekening van de dwangsom zijn in de nieuwe mededeling niet gewijzigd.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan alle ministers. Het arrest is verwerkt in de ICER notitie en het advies over artikel 228 EG. Een vervolgfiche over dit arrest is niet noodzakelijk.