C-187/23 Albausy 

Contentverzamelaar

C-187/23 Albausy 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    22 mei 2023
Schriftelijke opmerkingen:                    8 juli 2023

Trefwoorden: erfrecht, internationaal privaatrecht, Europese erfrechtverklaring

Onderwerp:  Verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring

Feiten:

Deze zaak gaat over de nalatenschap van een overledene met de Franse nationaliteit die woonde in Duitsland. De voormalige echtgenote heeft verzocht om een Europese erfrechtverklaring, waaruit blijkt dat zij de enige erfgename is. Dit zou blijken uit een (handgeschreven) testament uit 2020. Er is echter ook nog een ouder testament uit 2001 waarin de kinderen worden aangewezen als erfgenamen. De kinderen hebben bezwaar aangetekend tegen het verzoek van de echtgenote.

Overweging:

De Duitse rechter is tot de conclusie gekomen dat volgens het Duitse recht de echtgenote de wettige erfgename is. Het is echter de vraag of de Europese erfrechtverklaring kan worden afgegeven, aangezien artikel 67 van verordening 650/2012 bepaalt dat deze niet wordt afgegeven als “de te staven gegevens worden betwist”. De Duitse rechter wil weten of hiermee ook bezwaren worden bedoeld die in de procedure over de afgifte van de erfrechtverklaring worden aangevoerd (hoofdvraag). Enerzijds kan worden geoordeeld dat de erfrechtverordening voorziet in een procedure op basis van consensus. Anderzijds kan worden geoordeeld dat de rechter de bezwaren zelf kan onderzoeken.

Als de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, dan heeft de verwijzende rechter nog een aantal vervolgvragen, namelijk:

-wat als de betrokkene een (nationale) verklaring van recht heeft bemachtigd. Kan er dan nog steeds sprake zijn van bezwaren in de zin van artikel 67 van verordening 650/2012?

- wat als de bezwaren niet met redenen zijn omkleed, zoals in dit geval. Gaat artikel 67 ook over dergelijke bezwaren?

-waar moeten de bezwaren worden vermeld?

Prejudiciële vragen:

1. Aan het Hof van Justitie van de Europese Unie worden krachtens artikel 267, eerste alinea, onder b), en tweede alinea, VWEU de volgende vragen voorgelegd betreffende de uitlegging van artikel 67, lid 1, tweede alinea, onder a), van verordening (EU) nr. 650/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen en de aanvaarding en de tenuitvoerlegging van authentieke akten op het gebied van erfopvolging, alsmede betreffende de instelling van een Europese erfrechtverklaring (hierna: „erfrechtverordening”):

a) Moet artikel 67, lid 1, tweede alinea, onder a), van de erfrechtverordening aldus worden uitgelegd dat deze bepaling ook betrekking heeft op bezwaren die in de procedure tot afgifte van de Europese erfrechtverklaring zelf zijn aangevoerd en die de rechter niet mag onderzoeken, en dat zij bijgevolg niet alleen betrekking heeft op bezwaren die in een andere procedure zijn aangevoerd?

b) Indien de vraag onder a) bevestigend wordt beantwoord:

Moet artikel 67, lid 1, tweede alinea, onder a), van de erfrechtverordening aldus worden uitgelegd dat een Europese erfrechtverklaring ook niet kan worden afgegeven wanneer in de procedure tot afgifte van de Europese erfrechtverklaring bezwaren zijn aangevoerd die echter reeds in de procedure tot afgifte van de verklaring van erfrecht naar Duits recht zijn onderzocht?

c) Indien de vraag onder a) bevestigend wordt beantwoord:

Moet artikel 67, lid 1, tweede alinea, onder a), aldus worden uitgelegd dat alle bezwaren bedoeld zijn, zelfs als deze niet met redenen omkleed zijn en dienaangaande geen formeel bewijs hoeft te worden aangedragen?

d) Indien de vraag onder a) ontkennend wordt beantwoord:

In welke vorm moet de rechter de redenen aangeven op grond waarvan hij de bezwaren heeft verworpen en de Europese erfrechtverklaring heeft afgegeven? 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: JenV

Gerelateerde documenten