C-19/17 Gmina Trzebnica

Contentverzamelaar

C-19/17 Gmina Trzebnica

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie.

Termijnen: Motivering departement:   14 maart 2017
Concept schriftelijke opmerkingen:       28 maart 2017
Schriftelijke opmerkingen:                   28 april 2017

Trefwoorden: structuurfondsen (EFRO)

Onderwerp: - verordening (EG) nr. 448/2004 van de Commissie van 10 maart 2004 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1685/2000 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de subsidiabiliteit van de uitgaven voor door structuurfondsen medegefinancierde verrichtingen, en tot intrekking van verordening (EG) nr. 1145/2003;
- International Accounting Standard 18 [bijlage bij verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad];
- besluit van de Commissie van 1 augustus 2006 tot vaststelling van de richtsnoeren voor de afsluiting van bijstandspakketten (2000-2006) uit de Structuurfondsen.

Verzoekster (gemeente) heeft na aanvraag op 26-04-2006 op 28-09-2006 met de provincie Neder-Silezië (intermediair) een overeenkomst gesloten betreffende de cofinanciering van het project ‘bouw van een stortplaats voor afval te Marcinów met infrastructuur voor het scheiden van afval’, later gewijzigd door een aanhangsel. Basis is het EFRO-programma voor regionale ontwikkeling 2004 - 2006. De opdracht tot uitvoering van het project werd na aanbesteding op 29-05-2006 gegund aan een OOS bedrijf (PORR) dat zich verbond tot oplevering uiterlijk 31-05-2007. Overeengekomen werd dat in geval van vertraging een boete per dag zou volgen. Het werk wordt niet tijdig voltooid, pas op 31-10-2007 vindt oplevering plaats. Verzoekster berekent de boete, maar partijen komen 28-11-2007 overeen dat PORR in plaats van de contractuele boete herstelwerkzaamheden zal verrichten. Verweerster (belastingdienst van de Provincie) hoort dit pas op 28-09-2012 naar aanleiding van een controle naar de uitvoering van de investering. Herstelwerkzaamheden, eindafrekening en uitbetaling van de bijdragen door verweerster hebben dan al plaatsgevonden. Verweerster eist terugbetaling van (een deel van) een bedrag dat overeenkomt met de berekende boete als verkregen ontvangsten in de zin van regel 2 van Vo. 448/2004, vermeerderd met rente. Verzoekster betwist de eis en stelt dat de door PORR geleverde prestatie geen ontvangst in de zin van de Vo. is. Ook trekt zij in twijfel of verweersters eis de verleende financiële bijdrage na afsluiting van de steunmaatregelen terug te betalen gerechtigvaardigd is.

De verwijzende POL rechter (Rb Wroclaw) twijfelt of de boete die aan verzoekster toekomt een terugbetaalbare ontvangst is in de zin van Vo. 448/2004 en of de verliezen die verzoekster als gevolg van de late oplevering heeft geleden hierop in mindering moeten worden gebracht. Daarnaast vraagt hij zich af hoe de door PORR geleverde prestatie, die niets met het voorwerp van de financiering te maken heeft, moet worden geclassificeerd en tegen welk bedrag de prestatie moet worden gewaardeerd. Daarvoor heeft hij nadere uitleg nodig van het begrip ‘ontvangsten’ in regel 2 van de Vo. en over de methode van vaststelling van het bedrag, alsmede over het tijdstip van afrekening (‘afsluiting van de steunmaatregelen’ in regel 2) en de door verweerster toegepaste aftrek op het eerder toegekende bedrag. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:

1. Vormen prestaties die een begunstigde wegens contractuele boeten of schadevergoedingen ontvangt in verband met de niet-nakoming of de niet-tijdige nakoming van een verbintenis, ontvangsten in de zin van regel 2 van verordening (EG) nr. 448/2004 van de Commissie […]?

2. In geval van een bevestigend antwoord op de eerste vraag:
a) Kunnen op ontvangsten in de vorm van contractuele boeten verliezen of extra kosten in mindering worden gebracht die de begunstigde heeft geleden respectievelijk heeft moeten maken ten gevolge van de niet-nakoming of de niet-tijdige nakoming van een overeenkomst?
b) Vormen prestaties van de opdrachtnemer die bestaan in de uitvoering van andere, op generlei wijze met het voorwerp van de financiering verbonden, werkzaamheden ten behoeve van de begunstigde en die de opdrachtnemer bevrijden van de verbintenis tot betaling van de contractuele boete (datio in solutum), ontvangsten in de zin van regel 2 van verordening (EG) nr. 448/2004 van de Commissie […]?

3. Indien de eerste vraag en de tweede vraag, onder a), bevestigend worden beantwoord, dient dan het bedrag van de aan de opdrachtnemer in rekening gebrachte contractuele boete dan wel de waarde van de vervangende prestatie te worden aangemerkt als het bedrag van de door de begunstigde verkregen ontvangsten?

4. Kan de cofinanciering na de afsluiting van de steunmaatregelen in de zin van regel 2 van verordening (EG) nr. 448/2004 van de Commissie […] worden verminderd met het bedrag van de door de begunstigde tijdens de periode van de steunverlening verkregen ontvangsten?

5. Indien de vierde vraag bevestigend wordt beantwoord, kan de cofinanciering dan worden verminderd met de door de begunstigde verkregen ontvangsten, wanneer deze door de betrokken lidstaat niet vóór de afsluiting van de steunmaatregelen zijn meegedeeld aan de Commissie?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: EZ, FIN

 

Gerelateerde documenten