C-191/25 Wenzel Logistics

Contentverzamelaar

C-191/25 Wenzel Logistics

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     1 mei 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     17 juni 2025

Trefwoorden: mededinging, kartel, schadevergoeding, direct effect Europees recht, overgangsregels

Onderwerp: Richtlijn 2014/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 november 2014 betreffende bepaalde regels voor schadevorderingen volgens nationaal recht wegens inbreuken op de bepalingen van het mededingingsrecht van de lidstaten en van de Europese Unie: art. 3(2).
 
Een Oostenrijks transportbedrijf heeft Mercedes-Benz Group aangeklaagd wegens schadevergoeding voor te hoge prijzen die zij heeft betaald voor vrachtwagens als gevolg van een kartel tussen vrachtwagenfabrikanten van 1997 tot 2011. De zaak draait om de vraag vanaf wanneer wettelijke rente over de kartelschade moet worden betaald. De Oostenrijkse rechter heeft twijfels over de uitleg en toepasselijkheid van artikel 3, lid 2 van richtlijn 2014/104 , die bepaalt dat volledige schadevergoeding (inclusief rente) moet worden toegekend. 

Prejudiciële vragen: 
1. Moet artikel 3, lid 2, juncto artikel 22, lid 2, van richtlijn 2014/104/EU aldus worden uitgelegd dat artikel 3, lid 2, betreffende de betaling van rente over kartelschade, van toepassing is op schadevorderingen die vanaf 26 december 2014 bij een nationale rechter zijn ingesteld? Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord: Welk ander tijdstip is bepalend voor de toepasselijkheid van artikel 3, lid 2, van richtlijn 2014/104/EU? 
2. Moet artikel 3, lid 2, van richtlijn 2014/104/EU aldus worden uitgelegd dat het tijdstip waarop de kartelschade is ontstaan en vanaf hetwelk rente over de kartelschade verschuldigd is, moet worden vastgesteld op het tijdstip waarop de ingevolge een verboden prijsafspraak gevraagde te hoge prijs door de benadeelde partij is betaald? Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord: Welk ander tijdstip is bepalend voor het ontstaan van de schade?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-295/04 - C-298/04; C-339/20 VD; C-312/21

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten