C-197/25 A

Contentverzamelaar

C-197/25 A

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     30 april 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     16 juni 2025

Trefwoorden: omzetting vennootschap, indirecte belasting op het bijeenbrengen van kapitaal, kapitaalrecht

Onderwerp: Richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal: artikelen 2 en 9.
 
In Polen wordt hetzelfde kapitaalrecht geheven voor kapitaalvennootschappen als voor ‘winstgerichte lichamen’ die niet als kapitaalvennootschappen worden gekwalificeerd. De verwijzende rechter vraagt zich af of lidstaten op grond van richtlijn 2008/7 de vrijheid hebben om het kapitaalrecht voor lichamen die niet als kapitaalvennootschap worden aangemerkt dan zelfstandig te reguleren.

Prejudiciële vraag: 
Moet artikel 9 van richtlijn 2008/7/EG van de Raad van 12 februari 2008 betreffende de indirecte belastingen op het bijeenbrengen van kapitaal (PB 2008, L 46, blz. 11) aldus worden uitgelegd dat deze bepaling, doordat een lidstaat daarbij de bevoegdheid wordt verleend de in artikel 2, lid 2, van de richtlijn bedoelde, op het maken van winst gerichte lichamen, zoals een spółka jawna naar Pools recht (vennootschap onder firma), niet als kapitaalvennootschappen aan te merken, de lidstaat de mogelijkheid biedt om de heffing van het kapitaalrecht bij deze lichamen in alle vrijheid te regelen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-357/13, Drukarnia Multipress; C-212/10 Logstor ROR Polska; C-175/05 Commissie/Griekenland.

Specifiek beleidsterrein: FIN; FIN-fiscaal

Gerelateerde documenten