C-199-18 en C-200-18 Pollo del Campo et Avi Coop ea

Contentverzamelaar

C-199-18 en C-200-18 Pollo del Campo et Avi Coop ea

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    22 mei 2018
Schriftelijke opmerkingen:                    8 juli 2018

Trefwoorden: dierenwelzijn; landbouw;

Onderwerp:

-           Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn;

Feiten:

De context van C-200/18 is feitelijk en rechtens analoog aan C-199/18, en de prejudiciële vragen zijn identiek. De verzoekende partijen zijn ondernemingen die werkzaam zijn op het gebied van fokken, slachten en in de handel brengen van pluimvee. Deze zijn onderworpen aan officiële sanitaire controles die worden gefinancierd op basis van de bepalingen van titel II van verordening 882/2004. Het geding betreft de bepaling in besluit 1844/2011 van het bestuur van de regio Emilia-Romagna. Bij deze maatregel heeft de regio besloten dat landbouwondernemingen uitgesloten zijn van betaling van de in dat wetsbesluit bedoelde vergoedingen. Zij worden opgevat als marktdeelnemers die niet specifiek worden onderworpen aan de betaling van vergoedingen door verordening 882/2004. Het gaat hier om de bedrijven die niet zijn opgenomen in bijlage IV, afdeling B, bij verordening 882/2004. Derhalve zijn alle marktdeelnemers die zich bezighouden met de activiteiten onder 1 t/m 5 in de afdelingen slachthuizen, uitsnijderij, bedrijven voor wildverwerking, melkproductie en (het in de handel brengen van) visserij- en aquacultuurproducten gehouden tot betaling van die vergoedingen. Als gevolg van deze bepaling zijn de verzoekende partijen in het onderhavige hoger beroep gehouden tot betaling van de lasten. Zij zijn tegen deze bepaling en tegen de op grond daarvan vastgestelde handelingen in beroep gegaan bij de bestuursrechter in eerste aanleg. Bij het bestreden vonnis heeft de bestuursrechter in eerste aanleg het beroep verworpen op grond dat de stellingen strekkende tot het beroep ongegrond zijn, uitgaande van de stelling dat het Unierecht de lidstaten geen uitzondering toestaat op de verplichting tot betaling van vergoedingen voor veterinaire controles en dat de nationale wetgeving derhalve niet op een afwijkende wijze kan worden uitgelegd.

Overweging:
Bij de uitlegging van de nationale wetgeving vanuit unitair oogpunt moet de verwijzende rechter precies vaststellen welke verplichtingen de staten krachtens de communautaire regeling hebben en met name welke uitzonderingen mogelijk zijn. Ook moet hij nauwgezet vaststellen tot welke categorie een landbouwonderneming behoort. In casu moet worden onderzocht of de bepaling waarnaar wordt verwezen heeft beoogd alle landbouwondernemingen uit te sluiten van de betaling van de vergoeding en of deze categorie ook de coöperaties kan omvatten die voor de leden de activiteiten uitvoeren waar de controles betrekking op hebben.

Prejudiciële vragen:
1.  Moet artikel 27 van de EG-verordening, dat voorschrijft dat de lidstaten voor de in bijlage IV, afdeling A, en bijlage V, afdeling A, bedoelde activiteiten verzekeren dat een vergoeding wordt geïnd, aldus worden uitgelegd dat de verplichting tot betaling geldt voor alle landbouwondernemingen, ook wanneer zij „de activiteiten van het slachten en het uitsnijden van vlees uitsluitend ten behoeve van en in verband met de veeteelt uitoefenen?”
2. Mag een lidstaat bepaalde categorieën ondernemers uitsluiten van het betalen van vergoedingen voor de gezondheidscontroles, hoewel hij een stelsel voor het innen van vergoedingen heeft opgezet dat als geheel geschikt is om te garanderen dat de kosten van de officiële controles worden gedekt, of lagere vergoedingen in rekening brengen dan de vergoedingen die zijn vastgesteld bij verordening (EG) nr. 8[8]2/2004?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie:

Specifiek beleidsterrein: LNV;