C-205/25 Bayerisches Landesamt fur Datenschutzaufsicht
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 12 mei 2025 Schriftelijke opmerkingen: 28 juni 2025
Trefwoorden: persoonsgegevens, informatieverzoek, recht op inzage
Onderwerp: Verordening (EU) 2016/679 (AVG): art. 4, punt 7, art. 15, art. 23 en art. 77; Handvest van de grondrechten van de EU: art. 8(2).
Deze zaak ziet op uitleg van de AVG. De verwijzende rechter wil weten of een toezichthoudende autoriteit die persoonsgegevens verwerkt in het kader van een klachtenprocedure (artikel 77 AVG) kwalificeert als "verwerkingsverantwoordelijke" (artikel 4, punt 7) en derhalve verplicht is inzage te verlenen krachtens artikel 15. Daarnaast vraagt de verwijzende rechter of artikel 23 AVG zich verzet tegen een nationale bepaling die het recht op inzage in dossiers van toezichthoudende autoriteiten categorisch uitsluit.
Prejudiciële vragen: 1) Moet artikel 15 van verordening (EU) 2016/679, gelezen in samenhang met artikel 4, punt 7, van die verordening aldus worden uitgelegd dat een toezichthoudende autoriteit bedoeld in artikel 4, punt 21, van verordening (EU) 2016/679 die optreedt naar aanleiding van een door een betrokkene ingeleide klachtenprocedure overeenkomstig artikel 77 van die verordening, tevens „verwerkingsverantwoordelijke” is in de zin van artikel 15 verordening (EU) 2016/679, gelezen in samenhang met artikel 4, punt 7, van die verordening, en bijgevolg op grond van artikel 15 van die verordening jegens de betrokkene verplicht is om inzage te verlenen?
2) Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: moet het Unierecht, met name artikel 23 van verordening (EU) 2016/679, aldus worden uitgelegd dat het zich verzet tegen een nationale regeling – zoals het in het hoofdgeding aan de orde zijnde artikel 20, lid 2, van het Bayerische Datenschutzgesetz (BayDSG) – waarin is bepaald dat er in het algemeen geen recht op informatie of inzage bestaat ten aanzien van dossiers en bestanden van de toezichthoudende autoriteiten bedoeld in artikel 4, punt 21, van verordening (EU) 2016/679?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-362/15 Etairia Larymnis Larko/Larko; C-26/22 en C-64/22 SCHUFA Holding.
Specifiek beleidsterrein: JenV