C-216/25 GSP Offshore
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 21 mei 2025 Schriftelijke opmerkingen: 7 juli 2025
Trefwoorden: rechten van werknemers, onvervulde loonafspraken, ondernemingsovergang
Onderwerp: Richtlijn 2001/23 betreffende rechten van werknemers bij overgangen van (o.a.) ondernemingen: art. 3(1) en art. 8.
Verzoeker is een werknemer bij een onderneming die een overgang heeft gemaakt van ‘GSP Offshore SRL’ naar ‘OMV Petrom Energy Solutions SRL’. Verzoeker vordert betaling van achterstallig loon en vakantietoeslag die vóór de ondernemingsovergang waren opgebouwd, maar het verzoek werd geweigerd. De verwijzende rechter vraagt hoe deze nationale regeling, die de overdracht van arbeidsverplichtingen afhankelijk stelt van instemming van de werknemer, zich verhoudt tot richtlijn 2001/23.
Prejudiciële vragen: 1. Moet artikel 3, lid 1, van richtlijn 2001/23/EG aldus worden uitgelegd dat: 1.a) deze bepaling eraan in de weg staat dat een algemene regeling van nationaal recht die de overgang van een verplichting tussen twee schuldenaren afhankelijk stelt van de instemming van de schuldeiser, in geval van een onder die richtlijn vallende overgang wordt toegepast op de verplichtingen van de vervreemder die voortvloeien uit een op het tijdstip van de overgang bestaande arbeidsovereenkomst of arbeidsbetrekking, die op de verkrijger zijn overgegaan? 1.b) de in de tweede alinea van die bepaling bedoelde uitzondering kan worden ingevoerd bij een algemene regeling van nationaal recht die is vastgesteld na de wet waarbij de richtlijn in nationaal recht is omgezet en die de overgang van een verplichting tussen twee schuldenaren afhankelijk stelt van de instemming van de schuldeiser, of moet die uitzondering worden ingevoerd bij een bijzondere wettelijke regeling?
2. Indien de eerste twee vragen ontkennend worden beantwoord, kan artikel 8 van richtlijn 2001/23/EG dan aldus worden uitgelegd dat deze bepaling de lidstaten (met inbegrip van de rechterlijke instanties) toestaat om een algemene regeling die de overgang van verplichtingen betreffende loonaanspraken die zijn ontstaan vóór de overgang van de vervreemder op de verkrijger, afhankelijk stelt van de instemming van de werknemer-schuldeiser, toe te passen als regeling die gunstiger is dan artikel 3, lid 1, eerste alinea, van richtlijn 2001/23/EG, zoals omgezet bij een bijzondere nationale wet?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-426/20 Luso Temp; C-291/18 Grup Servicii Petroliere SA; C-13/95; C-132/91, C-138/91 en 139/91
Specifiek beleidsterrein: SZW; EZ