C-22/25 Intercos Europe  

Contentverzamelaar

C-22/25 Intercos Europe  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     14 maart 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     28 april 2025

Trefwoorden: arbeidsovereenkomst, uitzendkrachten, gelijke behandeling werknemers

Onderwerp: 
-    Richtlijn 2008/104/EU van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende uitzendarbeid: overwegingen 1, 11 en 15 en artikelen 1 t/m 6;
-    Handvest van de grondrechten van de Europese Unie: artikelen 21 en 31.

Feiten:
Verzoekende partij ‘SI’ is een werknemer geweest bij verwerende partij ‘Intercos Europe’, voor bepaalde tijd en voor onbepaalde tijd van 2017 tot en met 2023. Op basis van uitzendovereenkomsten heeft SI aanvankelijk voor een periode van 22 maanden bij Intercos gewerkt. Na afloop van deze eerste periode voor bepaalde tijd is SI, die voor onbepaalde tijd in dienst was genomen door uitzendbureau Randstad, in dezelfde fabriek blijven werken uit hoofde van een terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd op basis van een overeenkomst die voor de periode 2019-2023 was gesloten. De terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd bij Intercos is op 14 december 2023 zonder motivering beëindigd door uitzendbureau Randstad. SI betwist de rechtmatigheid van de vaststelling van de terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd bij dezelfde inlenende vennootschap tussen 2019 en 2023.

Overweging:
De Italiaanse wet staat alleen ten aanzien van werknemers die voor onbepaalde tijd door een uitzendbureau in dienst zijn genomen toe dat zij zonder beperking in de tijd ter beschikking worden gesteld aan dezelfde inlener en dat in geval van voortijdige beëindiging van deze terbeschikkingstelling geen motiveringsplicht geldt. De verwijzende rechter vraagt zich af of dit in strijd is met richtlijn 1008/104. 

Prejudiciële vraag:
Moeten artikel 1, lid 1, en artikel 5[, lid] 5, van richtlijn 2008/104/EG van 19 november 2008 aldus worden uitgelegd dat deze in de weg staan aan een nationale regeling zoals die van artikel 31, lid 1, van decreto legislativo (wetsbesluit) nr. 81 van 2015, waarin weliswaar een aanstelling voor onbepaalde tijd door het bureau voor de terbeschikkingstelling van werknemers is vastgesteld, maar die toestaat dat een ter beschikking gestelde werknemer voor onbepaalde tijd ter beschikking wordt gesteld aan een en dezelfde inlener, zonder dat daarbij tevens een verplichting is vastgesteld om het besluit tot beëindiging van die terbeschikkingstelling te motiveren?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-533/13 AKT; C-681/18 KG; C-232/20 Daimler.


Specifiek beleidsterrein: SZW

Gerelateerde documenten