C-226/97, J. M. Lemmens, arrest van 16 juni 1998

Contentverzamelaar

C-226/97, J. M. Lemmens, arrest van 16 juni 1998

datum arrest, zaaknummer, partijen

HvJEG 16 juni 1998, zaak C-226/97, strafzaak tegen J. M. Lemmens

sleutelwoorden

?Richtlijn 83/189/EEG ? Informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften ? Rechtstreekse werking van richtlijn?

Prejudiciδle verwijzing van de Arrondissementsrechtbank te Maastricht ? Uitlegging van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften (PB L 109, blz. 8) ? Niet-toepassing op particulieren van een niet bij de Commissie aangemelde norm of technisch voorschrift ? Gevolgen voor strafprocedure van het gebruik van een ademanalyseapparaat waarvan de specificaties zijn vastgesteld bij niet-aangemelde nationale normen

samenvatting van feiten, redenering en dictum

Lemmens staat voor de Arrondissementsrechtbank Maastricht terecht ter zake van rijden onder invloed. In Nederland wordt het bewijs van een dergelijke overtreding geleverd door middel van een ademanalyse, verricht met een ademanalyse-apparaat van een door de minister van Justitie voorgeschreven type, dat is goedgekeurd door een officiδle keuringsinstelling. Deze goedkeuring wordt verleend op basis van de in de Regeling ademanalyse 1987 voorziene technische kenmerken.

Richtlijn 83/198/EEG verplicht de lidstaten ontwerpen voor technische voorschriften aan de Commissie mee te delen. In het Securitel-arrest (zaak C-194/94, CIA Security International) oordeelde het Hof, dat het verzuim van deze verplichting tot mededeling de niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften meebrengt, zodat deze niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen.

Omdat de Nederlandse voorschriften betreffende de goedkeuring van ademanalyse-apparaten niet aan de Commissie waren meegedeeld, heeft de Arrondissementsrechtbank Maastricht het Hof de vraag voorgelegd, of het verzuim door een lidstaat van de verplichting tot mededeling van een technische regeling betreffende ademanalyse-apparaten tot gevolg heeft dat het bewijs, verkregen door middel van een dergelijk apparaat, niet kan worden gebruikt tegen particulieren die terechtstaan ter zake van rijden onder invloed.

Redenering Hof

Het Hof verwerpt allereerst het betoog van de Nederlandse regering dat de Regeling ademanalyse 1987 geen technisch voorschrift zou zijn in de zin van de richtlijn. Het feit dat de regeling op het gebied van het strafrecht en het strafprocesrecht geldt, betekent niet dat dit rechtsgebied niet kan worden be∩nvloed door het gemeenschapsrecht. De richtlijn bevat geen uitzondering voor de mededeling van technische voorschriften die tot het strafrecht behoren (punt 20). Bovendien richt de regeling zich weliswaar tot de opsporingsdiensten, maar de bepalingen ervan moeten in acht worden genomen door degenen die de apparaten verkopen aan de opsporingsdiensten, een op de Nederlandse markt zeer belangrijke groep afnemers van die apparaten (punt 25).

Het Hof herinnert er vervolgens aan, dat de richtlijn het vrije goederenverkeer beoogt te beschermen, aangezien technische voorschriften belemmeringen kunnen vormen voor het verkeer van goederen tussen lidstaten. De mededelingsplicht die in richtlijn 83/189/EEG is neergelegd vormt een essentieel middel om de communautaire controle op dergelijke technische voorschriften mogelijk te maken. Het Hof bevestigt zijn uitspraak in het Securitel-arrest dat het tot de doeltreffendheid van de controle zal bijdragen indien de richtlijn aldus wordt uitgelegd, dat verzuim van de mededelingsplicht schending van een wezenlijk vormvoorschrift oplevert, die tot niet-toepasselijkheid van de betrokken technische voorschriften leidt, met als gevolg dat deze niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen (punt 33).

In een strafprocedure als die in de hoofdzaak zijn de op de verdachte toegepaste regels in de eerste plaats die welke rijden onder invloed verbieden en bestraffen, en in de tweede plaats die welke de bestuurder verplichten ademlucht uit te blazen in een voor het onderzoek van het alcoholgehalte bestemd apparaat, waarbij de uitkomst van dit onderzoek als bewijs in de strafprocedure dient. Dit zijn andere regels dan die welke, omdat zij niet overeenkomstig de richtlijn aan de Commissie zijn meegedeeld, niet aan particulieren kunnen worden tegengeworpen (punt 34).

Ook al leidt het niet mededelen van technische voorschriften, wat schending van een vormvoorschrift bij de vaststelling ervan oplevert, tot niet-toepasselijkheid van die voorschriften voorzover zij het gebruik of de verhandeling belemmeren van een product dat niet aan die voorschriften voldoet, dit betekent echter niet, dat elk gebruik van een product dat aan de niet-aangemelde voorschriften voldoet, onwettig wordt (punt 35).

_In een geval als het onderhavige kan gebruik van het product door de overheid geen belemmering voor het handelsverkeer scheppen, die had kunnen worden vermeden indien de mededelingsprocedure was gevolgd (punt 36).

Dictum

Het Hof verklaart daarom voor recht dat richtlijn 83/189/EEG aldus moet worden uitgelegd, dat het niet nakomen van de bij artikel 8 ervan opgelegde verplichting tot mededeling van een technische regeling inzake ademanalyse-apparaten, niet tot gevolg heeft, dat bewijs verkregen door middel van een ademanalyse-apparaat dat volgens niet meegedeelde voorschriften is goedgekeurd, niet kan worden gebruikt tegen een particulier die terechtstaat ter zake van rijden onder invloed.

korte analyse

Wat betreft de interpretatie van het begrip technisch voorschrift maakt het Hof duidelijk dat voorschriften die tot het gebied van het strafrecht behoren niet om deze reden van de werkingssfeer van richtlijn 83/189/EEG zijn uitgesloten. Ook indien het betreft voorschriften voor een product dat voor een bepaalde gebruikersgroep is bestemd, is niet uitgesloten dat sprake is van een technisch voorschrift in de zin van richtlijn 83/189/EEG indien deze voorschriften in acht moeten worden genomen door degenen die deze apparaten verkopen aan, zoals in casu,opsporingsdiensten.

Waar het betreft de gevolgen van niet melding van ontwerp technische voorschriften heeft het Hof zijn Securitel-rechtspraak bevestigd ten aanzien van technische voorschriften die betrekking hebben op producten die worden gebruikt voor de opsporing van strafbare feiten. Dit betekent niet dat elk gebruik van die producten onwettig wordt door de niet-aanmelding. Toepassing van strafrechtelijke voorschriften voor het bewijs waarvan bepaalde producten als ademanalyse-apparatuur wordt gebruikt, blijft toegestaan, ook al zijn de technische specificaties waaraan de apparatuur moet voldoen, niet aangemeld. Het gebruik van het product door de overheid kan geen belemmering voor het handelsverkeer scheppen die had kunnen worden vermeden met een juiste toepassing van de richtlijn. Met deze uitleg hoefde het Hof niet in te gaan op de stelling van de Commissie dat het nationale recht de inhoud en de concrete gevolgen moet bepalen van de sanctie op het niet-aanmelden, namelijk het niet kunnen tegenwerpen van nationale bepalingen aan particulieren.

Deze uitspraak geeft daarom prima vista nog geen duidelijkheid over de vraag naar de geldigheid van strafrechtelijke voorschriften van andere aard dan bewijsvoering, zoals voorschriften betreffende het bezit of gebruik van bepaalde goederen, welk bezit of gebruik krachtens nationale wet en/of gemeenschapsrecht verboden is.

eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau

Het arrest Lemmens bevestigt dat het begrip technisch voorschrift ruim moet worden uitgelegd. Technische voorschriften moeten, ook wanneer zij rechtstreeks of zijdelings verband houden met het strafrecht of het strafprocesrecht, worden aangemeld in Brussel. Hoewel in het kader van de Securitel-operatie reeds maatregelen zijn genomen van die strekking, biedt het arrest thans aanknopingspunten om na te gaan of aan de meldingsplicht ten volle is voldaan.

Ook moet nader worden bezien of aan deze uitspraak gevolgen kunnen worden verbondenvoor de geldigheid van strafrechtelijke voorschriften van andere aard dan bewijsvoering, zoals voorschriften betreffende het bezit of gebruik van bepaalde goederen, welk bezit of gebruik krachtens nationale wet en/of gemeenschapsrecht verboden is. Dit, mede met het oog op de lopende Hof-zaken C-425/97 tot en met C-427/97, strafzaken tegen Albers e.a., over de strafbaarheid van het gebruik van clenbuterol in het licht van richtlijn 83/189/EEG.

voorstel voor behandeling

Het arrest en dit fiche worden ter eerste kennisneming toegezonden aan de ICER.

Het arrest en het fiche zullen tevens worden toegezonden aan de ICER-U om te bezien wat de gevolgen ervan zijn voor de Nederlandse rechtsorde. Vervolgens zullen de resultaten worden aangeboden aan de ICER.

________________________

(vdS, 02-07-1998)

??