C-227/03, Van Pommeren, arrest van 7 juli 2005

Contentverzamelaar

C-227/03, Van Pommeren, arrest van 7 juli 2005

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 7 juli 2005 in de zaak C-227/03, A.J. van Pommeren-Bourgondiën tegen Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank

Betrokken departementen
FIN, SZW, VWS

Sleutelwoorden
Volksverzekeringen - Verordening 1408/71/EEG - Voortzetting verzekering na overbrenging woonplaats naar andere lidstaat

Beleidsrelevantie
Het is aan de lidstaten om hun stelsels van sociale zekerheid in te richten. Zij dienen daarbij het gemeenschapsrecht te eerbiedigen. De toepassing van sociale regelgeving kan worden gehandhaafd ten aanzien van post -actieve onderdanen die in een andere lidstaat verblijven. In dat geval staat het beginsel van het vrije werknemersverkeer er aan in de weg dat voor sommige takken van sociale zekerheid de verplichte verzekering wordt vervangen door een vrijwillige verzekering, terwijl deze voor andere takken wordt gehandhaafd, wanneer de voorwaarden van de vrijwillige verzekering ongunstiger zijn dan die van de verplichte verzekering.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Per 1 januari 2000 is bij Koninklijk Besluit de verplichte verzekering voor de volksverzekeringen van in het buitenland wonende Nederlandse uitkeringsgerechtigden beëindigd. Deze categorie personen kreeg de mogelijkheid om zich voor een periode van maximaal 10 jaar vrijwillig te verzekeren voor de AOW en de Anw. Voor andere takken van sociale zekerheid is de verplichte verzekering gehandhaafd.

Mevrouw Van Pommeren is Nederlandse en woont in België. Zij heeft de beëindiging van haar verplichte AOW-verzekering voor de rechter aangevochten. De rechtbank heeft prejudiciële vragen gesteld over de verenigbaarheid van de Nederlandse regeling met het communautaire recht.

Het Hof benadrukt dat Verordening 1408/71 regelt welke nationale wetgeving in een aantal specifieke situaties gelding heeft. De verordening bepaalt onder meer dat de wetgeving van de woonstaat van toepassing is op degene op wie geen enkele andere wetgeving (meer) van toepassing is. De verordening staat er niet aan in de weg dat de Nederlandse wetgeving op mevrouw Van Pommeren van toepassing blijft, ook al is een deel van de verzekering op vrijwillige basis. Het beginsel dat slechts één socialezekerheidsstelsel tegelijk van toepassing kan zijn, komt hierdoor niet in het gedrang.

Hoewel de lidstaten bevoegd zijn om zelf hun stelsels van sociale zekerheid in te richten, moeten zij daarbij het gemeenschapsrecht eerbiedigen. Volgens het Hof is een regeling op grond waarvan post-actieve niet-ingezetenen voor sommige takken van sociale zekerheid verplicht verzekerd blijven, maar zich voor andere takken slechts vrijwillig kunnen verzekeren, in strijd met het vrij werknemersverkeer, als de voorwaarden voor de vrijwillige verzekering voor de niet-ingezetenen ongunstiger zijn dan die voor de verplichte verzekering voor dezelfde takken van sociale zekerheid voor ingezetenen.

In de Nederlandse regeling is dat het geval (voor de vrijwillige verzekering geldt bijvoorbeeld een hogere premie) en daarom is de Nederlandse regeling in strijd met het vrije verkeer van werknemers.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Het Nederlandse stelsel is in strijd met het gemeenschapsrecht. Inmiddels is een voorstel tot wetswijziging gedaan. Het voorstel leidt ertoe dat voor álle takken van sociale zekerheid voor niet-ingezetenen de verzekering wordt beëindigd. Hiermee wordt bewerkstelligd dat iemand die buiten Nederland woont helemaal niet meer verplicht verzekerd is voor de Nederlandse wetgeving en geheel onder de wetgeving van het woonland komt te vallen. Deze personen hebben dus niet meer te maken met een deels verplichte en deels vrijwillige (Nederlandse) verzekering.

De Verdragsschending betreft de periode van 1 januari 2000 tot de datum waarop de wetswijziging van kracht wordt. Bezien moet worden of en zo ja, op welke wijze, reparatie mogelijk c.q. noodzakelijk is.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en de beschikking aan de ministers van Financiën, van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en verzoekt om te bezien of de vastgestelde niet-nakoming aanleiding geeft voor herstelmaatregelen en zo ja, welke. Een vervolgfiche wordt niet gemaakt.