C-251/14 Balázs
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 28 juli 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 14 augustus 2014 Schriftelijke opmerkingen: 14 september 2014 Trefwoorden: accijns; douane/belastingen; technische voorschriften
Onderwerp - Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij; - Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van richtlijn 93/12/EEG van de Raad; - Richtlijn 2003/17/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 maart 2003 tot wijziging van richtlijn 98/70/EG betreffende de kwaliteit van benzine en dieselbrandstof
Verweerster (belastingdienst) bevestigt een besluit van 21 maart 2013 waarbij verzoekster een boete opgelegd wordt nadat is vastgesteld dat hij inbreuk heeft gemaakt op de accijnswet. De inbreuk is geconstateerd bij een controle van een monster van verzoekers dieselvoorraad, waarbij laboratoriumonderzoek uitwees dat het vlampunt niet in overeenstemming is met de voorschriften. Verzoeker stelt dat het lagere vlampunt enkel het gevolg kan zijn van het transport door de leverancier waarbij mogelijk in het lossysteem van het gebruikte vervoermiddel nog aanwezige benzine door de diesel is gemengd. Maar dit argument wordt niet aanvaard.
Verzoeker gaat in beroep bij de verwijzende HON rechter (rechtbank voor bestuurs- en arbeidsgeschillen te Kecskemét) die oordeelt dat de brandstof van verzoeker kwalitatief voldoet aan de in de betreffende HON accijnswet opgenomen voorschriften. Maar voor wat betreft het vlampunt is een aanvullende kwaliteitsvoorwaarde gesteld die niet in het betreffende voorschrift zijn opgenomen. Verzoeker beroept zich op de HON regelgeving op grond van RL 98/34 volgens welke de toepassing van de norm vrijwillig plaatsvindt. De HON rechter besluit het HvJEU de volgende vragen voor te leggen: 1) Moeten de artikelen 4, lid 1, en 5 van richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van richtlijn 93/12/EEG van de Raad aldus worden uitgelegd dat aan leveranciers van brandstoffen naast de kwaliteitsvoorwaarden die zijn opgenomen in de op grond van die richtlijn vastgestelde nationale regeling, bij een andere nationale regeling geen verdere, in een nationale norm vervatte kwaliteitsvoorwaarden mogen worden opgelegd, die aanvullend zijn ten aanzien van de kwaliteitsvoorwaarden van de richtlijn? 2) Moet artikel 1, punten 6 en 11, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften [en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij] aldus worden uitgelegd dat wanneer een technisch voorschrift van kracht is (in casu een krachtens een machtigingswet vastgesteld ministerieel besluit), een op hetzelfde gebied aangenomen nationale norm uitsluitend op vrijwillige basis kan worden toegepast, dat wil zeggen dat de wet de toepassing van die norm niet verplicht kan maken? 3) Voldoet een nationale norm die op het ogenblik dat zij volgens de bestuurlijke autoriteit toepassing had moeten vinden, niet beschikbaar was in de nationale taal, aan de in [artikel 1], punt 6, van richtlijn 98/34/EG gestelde voorwaarde inzake terbeschikkingstelling aan het publiek?
Specifiek beleidsterrein: FIN, mede EZ