C-273/25 Erser  

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     5 juni 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     22 juli 2025

Trefwoorden: AVG, verwerking persoonsgegevens, immateriële schadevergoeding, scraping

Onderwerp: Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG): overwegingen 75, 83 en 85 en art. 82(1); VWEU: art. 56.

Verzoekster vordert immateriële schadevergoeding vanwege inbreuken op de AVG van verwerende partij Facebook (Meta Platforms Ireland). Verzoekster had haar telefoonnummer ingevuld bij haar profielgegevens van Facebook, maar deze niet openbaar zichtbaar gemaakt. Toen hebben ‘scrapers’ op onrechtmatige wijze haar telefoonnummer gekoppeld aan haar openbaar profiel en deze gegevens in een database gepubliceerd. Volgens verzoekster vormt het verlies over de controle van haar gegevens op zichzelf immateriële schade. De Duitse rechter vraagt zich af of er geen concretere schade moet zijn geleden voordat er op grond van de AVG een schadevergoeding kan worden toegekend. Daarbij speelt de vraag of het uit zou maken als de gepubliceerde gegevens van te voren al openbaar waren gemaakt. 

Prejudiciële vragen: 
Vraag 1 
Moet artikel 82, lid 1, AVG aldus worden uitgelegd dat een nationale rechter wanneer er sprake is van een inbreuk op deze verordening schadevergoeding moet toekennen aan een betrokkene die enkel heeft aangetoond dat een derde (en niet de verwerende verwerkingsverantwoordelijke) zijn persoonsgegevens op internet heeft gepubliceerd? Met andere woorden: levert het enkele verlies van controle over de eigen gegevens, dat slechts kortstondig kan zijn, immateriële schade op in de zin van artikel 82, lid 1, AVG? 
Vraag 2 
Indien de eerste prejudiciële vraag bevestigend wordt beantwoord: in hoeverre is het antwoord anders of maakt het verschil indien de gepubliceerde gegevens alleen bestaan uit bepaalde, reeds door de betrokkene zelf op internet openbaar gemaakte persoonsgegevens (waaronder eventueel het gebruikers-ID-nummer, de naam en het geslacht) en verder ook het telefoonnummer van de betrokkene, dat door een derde (die niet de verwerende verwerkingsverantwoordelijke is) aan die persoonsgegevens is gekoppeld?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-687/21 MediaMarktSaturn; C-340/21 Natsionalna agentsia za prihodite; C-456/22 Gemeinde Ummendorf; C-100/21 Mercedes-Benz Group.

Specifiek beleidsterrein: JenV