C-278/01, Commissie tegen Spanje (zwemwater), arrest van 25 november 2003

Contentverzamelaar

C-278/01, Commissie tegen Spanje (zwemwater), arrest van 25 november 2003

Datum arrest, zaaknummer, partijen
Arrest van het Hof van Justitie van 25 november 2003, C-278/01, Commissie tegen Spanje (zwemwater)

Betrokken departementen
BZ, VROM, Jus en V&W

Sleutelwoorden
Niet-nakoming - Niet-uitvoering - Artikel 228 EG - Dwangsom - Kwaliteit van zwemwater - Richtlijn 76/160/EEG

Beleidsrelevantie
Het vernieuwende van dit arrest is de vaststelling van een dwangsom op jaarbasis in gevallen waarin de inbreuk per jaar wordt vastgesteld. Tot op heden gold als beleid van de Commissie dat een dwangsom per dag verzuim werd opgelegd. Verder wordt een degressief tarief opgelegd, dat rekening houdt met de geboekte vooruitgang.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
In het arrest C-92/96 van 12 februari 1998 heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat Spanje richtlijn 76/160/EEG betreffende de kwaliteit van zwemwater niet is nagekomen. In het bijzonder heeft Spanje niet de nodige maatregelen genomen om de kwaliteit van het zwemwater in overeenstemming te brengen met de grenswaarden uit de richtlijn. Op grond van artikel 228 lid 1 EG was Spanje derhalve verplicht maatregelen te nemen die nodig zijn om uitvoering te geven aan het arrest. Hiermee is Spanje in gebreke gebleven. De Commissie is daarom een procedure tegen Spanje begonnen bij het Hof van Justitie. Zij vordert de betaling van een dwangsom ad € 45.600 voor elke dag dat Spanje in gebreke blijft om te voldoen aan de verplichtingen hoofde van de richtlijn.

Het Hof van Justitie oordeelt eerst dat een dwangsom kan worden opgelegd. Immers, Spanje heeft voldoende tijd heeft gehad om zijn verplichtingen na te komen, maar heeft de vereiste grenswaarden nog niet behaald. Vervolgens gaat het Hof van Justitie in op de vaststelling van de dwangsom. Hiertoe onderzoekt het Hof van Justitie de volgende drie punten: (1) de periodiciteit, (2) het degressieve tarief en (3) de precieze berekening.

Ad 1 de periodiciteit: Gelet op het feit, dat volgens artikel 13 van de richtlijn de staat van de zwemwateren jaarlijks wordt vastgesteld, behoort de dwangsom niet per dag te worden opgelegd, zoals de Commissie heeft voorgesteld, maar op jaarbasis. Immers ook de vaststelling van het einde van de inbreuk kan onder deze omstandigheden slechts jaarlijks geschieden.

Ad 2 degressief tarief: Het Hof van Justitie oordeelt dat in plaats van het voorstel van de Commissie om een vast bedrag op te leggen, jaarlijks een bedrag moet worden berekend op basis van het percentage van de badzones in de Spaanse zwem-binnenwateren die nog niet voldoen aan de grenswaarden. Dit mede omdat het zeer moeilijk is de richtlijn volledig uit te voeren. Als een vast bedrag wordt berekend zou er geen rekening worden gehouden met geboekte vooruitgang. Dat zou niet in overeenstemming met de omstandigheden zijn noch evenredigheid aan de niet-nakoming met zich meebrengen.

Ad 3 de precieze berekening: Het Hof van Justitie hanteert de volgende criteria: (a) de duur van de inbreuk, (b) de mate van de ernst van de inbreuk en (c) de financiële draagkracht van de lidstaat. Bij de duur van de inbreuk houdt het Hof van Justitie rekening met de moeilijkheidsgraad van de uitvoering. Bij de ernst van de inbreuk houdt het Hof van Justitie rekening met de omstandigheid dat een deel van de badzones wel in overeenstemming zijn gebracht met de grenswaarden van de richtlijn. De berekening van het coëfficiënt op basis van het bruto binnenlands product en het aantal stemmen van Spanje in de Raad acht het Hof van Justitie een passende wijze om de financiële draagkracht van de lidstaat tot uitdrukking te brengen.

Uiteindelijk legt het Hof van Justitie Spanje een dwangsom op van € 624 150 per jaar en per 1% van de badzones die op dat moment niet in overeenstemming zijn met de grenswaarden van de richtlijn.

Korte analyse
Dit arrest is in vele opzichten vergelijkbaar met het arrest van 4 juli 2000, C-387/97, Commissie/Griekenland. In dit arrest werd Griekenland veroordeeld tot het betalen van een dwangsom. Dit vanwege de niet uitvoering van het arrest C-45/91, Commissie/Griekenland door het niet nakomen van de richtlijnen 75/442/EEG en 78/319/EEG. Er is echter ook een vernieuwend aspect. In het arrest C-278/01 wordt namelijk een dwangsom op jaarbasis opgelegd. De Commissie ging tot nu toe uit van een dwangsom per dag. In de mededeling van de Commissie over de berekening van een dwangsom (97/C 63/02) staat hierover vermeld: "De door een lidstaat te betalen dwangsom is de per dag verzuim berekende som...". In het onderliggend arrest heeft het Hof van Justitie geoordeeld dat een dwangsom niet per dag kan worden opgelegd als de vaststelling van de inbreuk slechts jaarlijks kan geschieden. Zo geldt op grond van de zwemwater-richtlijn (richtlijn 76/160/EEG) dat de staat van zwemwateren slechts jaarlijks zou worden vastgesteld. Om die reden kan ook de dwangsom alleen jaarlijks worden opgelegd. Verder is van belang dat bij het opleggen van de dwangsom in sommige gevallen rekening moet worden gehouden met de geboekte vooruitgang. Daarom wordt een degressief tarief in plaats van een vast tarief opgelegd.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
De uitspraak is met name relevant voor gevallen van niet-nakoming van een arrest van het Hof waarbij het einde van de inbreuk niet per dag kan worden vastgesteld, maar waarbij een andere tijdseenheid wordt gehanteerd. De dwangsom wordt dan per de van toepassing zijnde tijdseenheid opgelegd. Voorts is het van belang om te wijzen op de geboekte vooruitgang, in sommige gevallen zal het gerechtvaardigd zijn om een degressief tarief op te leggen.

Overigens is ook Nederland op 19 maart 2002 door het Hof veroordeeld wegens het niet-nakomen van de zwemwaterrichtlijn (C-268/00). Het is niet waarschijnlijk dat de Commissie een vordering tot betaling van een dwangsom tegen Nederland instelt, omdat de kwaliteit van het Nederlandse zwemwater sindsdien goed is. Uit te sluiten is dit echter niet.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het fiche en het bijbehorende arrest ter kennisneming toe aan alle Ministers.