C-281/01, Commissie tegen Raad (Energy Star), arrest van 12 december 2002

Contentverzamelaar

C-281/01, Commissie tegen Raad (Energy Star), arrest van 12 december 2002

Datum arrest, zaaknummer, partijen
Arrest van het Hof van Justitie (Vijfde kamer) van 12 december 2002, C-281/01, Commissie / Raad (Energy Star)

Betrokken departementen
EZ, VROM, LNV, BZ

Sleutelwoorden
Internationale overeenkomsten - Bevoegdheid van de Gemeenschap - Rechtsgrondslag - Artikelen 133 EG en 175 lid 1 EG - Energy Star-overeenkomst - Energie-efficiënte etiketteringprogramma's voor kantoorapparatuur

Beleidsrelevantie
De keuze tussen de artikelen 133 EG (gemeenschappelijke handelspolitiek) en 175 lid 1 EG (milieu) als rechtsgrondslag voor overeenkomsten inzake goederenverkeer namens de gemeenschap met derde staten of internationale organisaties zal genuanceerd moeten worden bekeken. Waar een milieudoelstelling bij nadere beschouwing slechts een secundaire rol speelt ten opzichte van de handelspolitieke doelstelling die met de overeenkomst wordt nagestreefd, geldt deze laatste als enige juiste rechtsgrondslag. Het advies 2/00 van het Hof over het Protocol van Cartagena, waarvoor terecht wel het milieuartikel de basis vormde, zal tezamen met dit arrest voortaan een praktische leidraad kunnen vormen bij de te maken afwegingen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Feiten
De Commissie heeft het Hof bij verzoekschrift van 16 juli 2001 verzocht om nietigverklaring van besluit 2001/469/EG van de Raad van 14 mei 2001 betreffende de sluiting namens de Gemeenschap van de Energy Star-overeenkomst met de regering van de Verenigde Staten van Amerika. Genoemde overeenkomst voorziet in de coördinatie tussen de EG en de VS van een (in de VS reeds bestaand) vrijwillig etiketteringprogramma voor kantoorapparatuur, waarbij een speciaal logo (het Energy Star-logo) wordt toegekend aan apparatuur die voldoet aan bepaalde in het kader van het programma vastgestelde regels inzake energieverbruik. De Raad heeft zijn besluit gebaseerd op artikel 175 lid 1 EG (milieu), in samenhang met artikel 300 lid 2 EG (internationale akkoorden). De Commissie stelt dat de juiste rechtsbasis ligt in artikel 133 EG (gemeenschappelijke handelspolitiek), in samenhang met artikel 300 lid 3 EG (internationale akkoorden).

Redenering
Het Hof hanteert zijn vaste jurisprudentie inzake het vaststellen van de rechtsgrondslag: op basis van objectieve gegevens (met name doel en inhoud van de handeling) moet deze worden bepaald. Gekeken moet worden naar het primaire doel van de handeling; slechts bij uitzondering kan een dubbele rechtsgrondslag worden gehanteerd, namelijk indien de handeling ziet op verschillende doeleinden, die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.

Het primaire doel van de Energy Star-overeenkomst ligt volgens het Hof in het vergemakkelijken van de handelsstroom in kantoorapparatuur tussen de EG en de VS. Door onderlinge erkenning van registraties kunnen fabrikanten gebruik maken van een gemeenschappelijk logo. De overeenkomst vergemakkelijkt zo de handel voor fabrikanten en stelt consumenten in staat te kiezen voor producten met het laagste energieverbruik. Dat het gaat om vrijwillige etikettering wil niet zeggen dat het programma geen handelsbelemmerende maatregel zou zijn. Ook de WTO-regels (Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen) bepalen dat regelingen inzake etikettering, waarvan de naleving facultatief is, de internationale handel kunnen belemmeren. Op lange termijn wordt weliswaar een positief effect op het milieu verwacht, maar dit is slechts een indirect en zijdelings effect, in tegenstelling tot het effect op de handel, dat rechtstreeks en onmiddellijk is. Het oorspronkelijke etiketteringprogramma in de VS was opgezet met het oogmerk energie te besparen, welk doel nu tevens in de EG wordt nagestreefd, maar de Energy Star-overeenkomst stelt zelf geen nieuwe eisen inzake energiebesparing en verklaart enkel de oorspronkelijke specificaties van toepassing op de Amerikaanse en Europese markt. Gezien het primaire handelspolitieke doel had besluit 2001/469/EG moeten worden gebaseerd op artikel 133 EG. Nu besluit 2001/469/EG van de Raad slechts artikel 175 lid 1 EG, in samenhang met 300 lid 2 EG, noemt als rechtsbasis, verklaart het Hof dit besluit nietig wegens het ontbreken van een juiste rechtsgrondslag.

Korte analyse
Zoals gezegd volgt het Hof zijn vaste jurisprudentie inzake de vaststelling van de rechtsgrondslag voor een handeling van een gemeenschapsinstelling. Het Hof merkt het handelspolitieke doel van de Energy Star-overeenkomst als primair doel aan vanuit de overweging dat het een coördinerend instrument betreft. De overeenkomst verklaart het onderliggende etiketteringprogramma voor kantoorapparatuur van toepassing op zowel de markt van de VS als van de EG, waardoor alle fabrikanten slechts één registratieprocedure hoeven te volgen en één logo hoeven voeren teneinde op beide markten te kunnen opereren. De milieudoelstelling speelt weliswaar een rol, maar is niet zo zwaarwegend dat zij voorgaat op het handelspolitieke oogmerk, dan wel een gelijk gewicht heeft.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau

Het nietig verklaren van het besluit tot goedkeuring van de Energy Star-overeenkomst, betekent niet dat die overeenkomst zelf ook nietig is. De EG blijft daaraan volkenrechtelijk gebonden. Overeenkomstig het Weens Verdragenverdrag is de EG gehouden zo spoedig mogelijk een nieuw besluit tot goedkeuring te nemen op basis van de juiste rechtsgrondslagen. Naast artikel 133 EG zal dat besluit mede op artikel 300, lid 3, EG (inzake het sluiten van akkoorden) moeten worden gebaseerd. Aan het besluit kan terugwerkende kracht worden verleend.

Omdat het gebruik van het "Energy star"-keurmerk door producenten op vrijwillige basis plaatsvindt en geen verplichting bevat tot het produceren van energievriendelijke apparatuur, lijken schadevergoedingsprocedures tegen de EG uitgesloten.

Deze uitspraak leert dat de praktijk van de Raad om verdragen inzake goederenverkeer te sluiten met derde staten of internationale organisaties op basis van het milieu-artikel in het EG-Verdrag in plaats van op het handelspolitiek-artikel, in de toekomst zal moeten worden genuanceerd. Nauwkeurig zal moeten worden geanalyseerd welke hoofddoelstelling wordt nagestreefd en wat het hoofdonderwerp is van het verdrag. Wanneer de milieudoelstelling slechts bijkomstig is, is uitsluitend het handelspolitiek-artikel van toepassing. Een voorbeeld van een juiste keuze van de Raad voor het milieu-artikel is de sluiting namens de Gemeenschap van het Protocol van Cartagena. Het advies 2/00 van het Hof over dat verdrag zal tezamen met dit arrest voortaan een praktische leidraad kunnen vormen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt de arresten met dit fiche ter kennisneming aan de ministers van EZ, VROM, LNV en BZ. Het fiche wordt tevens betrokken bij de herziening van de ICER-Handleiding rechtsgrondslag van EG-besluiten.