C-282/04 en C-283/04, Golden Shares, arrest van 28 september 2006

Contentverzamelaar

C-282/04 en C-283/04, Golden Shares, arrest van 28 september 2006

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van 28 september 2006, in de gevoegde zaken C‑282/04 en C‑283/04, Commissie tegen Nederland

Betrokken departementen

EZ, FIN, BZK, VROM, V&W en BZ

Sleutelwoorden

Artikelen 56, lid 1, EG en 43 EG – Bijzondere aandelen (golden shares) van de Nederlandse Staat in vennootschappen KPN en TPG – ‘Staatsmaatregel’ in de zin van fundamentele vrijheden

Beleidsrelevantie

De bijzondere aandelen die de Nederlandse Staat bezat in KPN en TPG zijn volgens het Hof in strijd met het vrije kapitaalverkeer. Een overheid lijkt het algemene belang in een onderneming slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden en onder strikte voorwaarden via een minderheidsaandeel met speciale rechten te kunnen beschermen, waarbij moet zijn voldaan aan het proportionaliteitsvereiste. Het bijzondere aandeel in TPG gaat in casu verder dan noodzakelijk is om de universele postdienstverlening te waarborgen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum

De Nederlandse Staat bezat bijzondere aandelen in de vennootschappen KPN en TPG. Aan deze aandelen zijn speciale zeggenschapsrechten verbonden. De Commissie acht de bijzondere aandelen in strijd met het vrije kapitaalverkeer. Nederland beriep zich er onder meer op dat het voor gewone marktpartijen ‘niet ongebruikelijk’ is om de aan de bijzondere aandelen verbonden rechten te hebben ter bescherming van hun investering. Volgens de Nederlandse regering zou de Nederlandse Staat in casu als een gewone marktpartij moeten worden beschouwd.

Volgens het Hof vormen de bijzondere aandelen wel degelijk beperkingen van het vrije kapitaalverkeer. Het Hof volgt daarmee de zienswijze van Nederland niet. Allereerst merkt het Hof op dat de bijzondere aandelen voortkomen uit de beslissingen van de Nederlandse Staat om bij de privatisering van de vennootschappen KPN en TPG een aantal speciale statutaire rechten te willen blijven handhaven. De aandelen moeten dan ook worden aangemerkt als binnen de werkingssfeer van artikel 56, lid 1, EG vallende staatsmaatregelen. De bijzondere aandelen vormen om diverse redenen een inbreuk op het vrije kapitaalverkeer. Zo kunnen de bijzondere aandelen investeerders uit andere lidstaten ervan weerhouden in KPN en TPG te investeren. Deze aandelen geven de Nederlandse Staat een grotere invloed op het bestuur dan op grond van zijn investering is gerechtvaardigd en die hij op grond van gewone deelneming zou hebben, waardoor de invloed van andere aandeelhouders verhoudingsgewijs wordt beperkt. Specifiek voor het bijzondere aandeel in TPG heeft Nederland als rechtvaardiging aangevoerd dat hiermee de universele postvoorziening kan worden gewaarborgd. Volgens het Hof gaan de rechten verbonden aan het bijzondere aandeel in TPG verder dan noodzakelijk is om dit doel te bereiken, nu dit aandeel ook andere activiteiten van TPG omvat (expresdiensten en logistiek).

Eerste inventarisatie van mogelijke effecten

Het Hof bevestigt de lijn dat bijzondere aandelen van de overheid in private ondernemingen in beginsel in strijd zijn met het vrije kapitaalverkeer. Met dit arrest lijkt het Hof de mening van de Commissie te volgen dat bij een overheid een hogere maatstaf dan bij een gewone marktpartij moet worden aangelegd om te bepalen of deze enkel handelt ter bescherming van de financiële belangen. Hiermee wordt de gesignaleerde tendens in het advies bij en het rapport “Golden Shares II” van de ICER bevestigd. Een overheid lijkt het algemene belang in een onderneming slechts in zeer uitzonderlijke omstandigheden en onder strikte voorwaarden via een minderheidsaandeel met speciale rechten te kunnen beschermen, waarbij tevens moet zijn voldaan aan het proportionaliteitsvereiste. Het bijzondere aandeel in KPN is na aanvang van de procedure al verkocht. Na deze uitspraak heeft de Nederlandse Staat alle aandelen, waaronder het bijzondere aandeel, in TPG (thans: TNT) verkocht.

Voorstel van behandeling

De ICER zendt het fiche en het arrest ter kennisneming aan de ministers van EZ, V&W, VROM, BZ, BZK en Financiën en verzoekt de Minister van BZK om het fiche en het arrest onder de aandacht te brengen van het IPO en de VNG. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.