C-290/14 Celaj
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 29 juli 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 15 augustus 2014 Schriftelijke opmerkingen: 15 september 2014 Trefwoorden: strafrecht; illegaal verblijf
Onderwerp Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven
Verzoeker is Albanees en verblijft ten minste sinds 26 augustus 2011 op ITA grondgebied. Hij wordt op die dag aangehouden wegens poging tot diefstal met geweld en voorwaardelijk veroordeeld tot een jaar gevangenis en een boete van € 400. Dit vonnis is op 15 maart 2012 in kracht van gewijsde gegaan. Op 7 april 2012 wordt verzoeker bij een controle aangehouden; hij ontvangt op dezelfde dag een uitwijzingsbesluit met bevel tot verwijdering. Verzoeker heeft niet om vrijwillige terugkeer gevraagd en de ITAaut achtten onderduiken van verzoeker een reële mogelijkheid. Aangezien er geen luchttransport beschikbaar is blijkt daarna uit sporen van vingerafdrukken dat verzoeker zeker tot augustus 2012 in ITA verblijf houdt. Hij wordt verdacht van illegaal verblijf en teelt van verdovende middelen. Verzoeker meldt zich op 4 september 2012 vrijwillig en verlaat ITA grondgebied maar op 14 februari 2014 wordt hij bij een controle opnieuw aangehouden wegens overtreding van de ITA regeling (artikel 13, lid 13, wet 286/1998) inzake terugkeerverbod na uitzetting. Het OM eist acht maanden gevangenisstraf. Verzoekers raadsman vraagt vrijspraak op de grond dat de onderliggende ITA regeling niet meer van toepassing is wegens strijd met RL 2008/115.
Naar aanleiding van het arrest in de zaak El Dridi is de ITA regeling inzake terugkeer van illegale vreemdelingen volledig herzien (juni 2011). Ook de terugkeerprocedures zijn aangepast aan RL 2008/115; niet-naleving van het uitwijzingsbesluit wordt alleen bestraft met een boete. Echter, de regeling op grond waarvan verzoeker laatstelijk is aangehouden, waarop een gevangenisstraf van één tot vier jaar dreigt, is niet aangepast. Naar aanleiding van door de ITA PG ambtshalve ingesteld hoger beroep heeft de ITA cassatierechter namelijk beslist dat duidelijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen niet gevolg geven aan een uitzettingsbevel en terugkeer op het grondgebied na uitwijzing en inreisverbod. Ook oordeelt de cassatierechter dat het arrest El Dridi niet van invloed kan zijn op een ander strafbaar feit dan hem destijds ter beoordeling is voorgelegd.
De verwijzende ITA rechter (Rb Firenze) stelt vast dat in onderhavige zaak het mechanisme dat aan de behandeling van de illegale vreemdeling ten grondslag ligt, volledig tegenovergesteld is aan de procedures van RL 2008/115 en de uitlegging die het HvJEU daaraan tot nu toe heeft gegeven gezien de doelstelling van de ITA regeling die uitsluitend is gericht om een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar op te leggen die volstrekt onevenredig is ten opzichte van het doel de illegale vreemdeling snel terug te sturen. De enige uitzondering die RL 2008/115 biedt op grond waarvan de EULS kunnen afwijken van de procedures die tot doel hebben het nuttig effect te realiseren, betreft gevallen waarin de uitwijzing is bevolen als (gevolg van een) strafrechtelijke sanctie. Hij ziet dan ook reden om de ITA regeling buiten toepassing te verklaren, en legt het HvJEU de volgende vraag voor: “Verzetten de bepalingen van richtlijn 2008/115 zich tegen nationale bepalingen van de lidstaten volgens welke een gevangenisstraf van ten hoogste vier jaar wordt opgelegd aan een onderdaan van een derde land [Or.10] die, na niet als strafrechtelijke sanctie of als gevolg van een strafrechtelijke sanctie te zijn teruggezonden, in strijd met een legitiem inreisverbod opnieuw het grondgebied van de staat is binnengekomen, zonder dat eerst de dwangmiddelen van artikel 8 van richtlijn 2008/115 zijn opgelegd teneinde hem snel en effectief te verwijderen?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-61/11 PPU El Dridi; C-229/11 PPA Achugbabian Specifiek beleidsterrein: VenJ