C-292/25 Shopping24 

Contentverzamelaar

C-292/25 Shopping24 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     19 juni 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     5 augustus 2025 

Trefwoorden: 

Onderwerp: Verordening 2015/848 betreffende insolventieprocedures

De verwijzende rechter ziet zich voor de vraag gesteld op welke wijze in de insolventieprocedure rekening moet worden gehouden met de vonnissen van buitenlandse rechters die zijn gedaan in een zogeheten voortgezette procedure overeenkomstig artikel 18 EU-InsVO.

Prejudiciële vragen: 
Moet artikel 6 van verordening (EU) 2015/848 aldus worden uitgelegd dat Oostenrijk in het geval van een in Oostenrijk aanhangige insolventieprocedure zelfs exclusief bevoegd is voor een Prüfungsklage (actie gericht op de verificatie van vorderingen) naar Oostenrijks recht, wanneer in Duitsland op het tijdstip waarop de insolventieprocedure wordt geopend, reeds een actie met betrekking tot dezelfde vordering is ingesteld en deze procedure – naar Duits recht – als renvooiprocedure kan worden voortgezet, dat wil zeggen als een procedure die ertoe strekt het bestaan van een vordering jegens de curator en de gezamenlijke schuldeisers (bindend) vast te stellen met het oog op de registratie ervan in een insolventieprocedure?

Indien de vraag ontkennend wordt beantwoord:
Moet artikel 32, lid 2, van verordening (EU) 2015/848 aldus worden uitgelegd dat in een in Oostenrijk aanhangige insolventieprocedure het resultaat van een in Duitsland als renvooiprocedure voortgezette procedure, die ertoe strekt het bestaan van een vordering jegens de curator en de gezamenlijke schuldeisers (bindend) vast te stellen met het oog op de registratie ervan in een insolventieprocedure, in de insolventieprocedure moet worden erkend, met als gevolg dat het bestaan en het bedrag van de schuldvordering naargelang het geval al dan niet zijn vastgesteld?

Indien de vraag beantwoord en bevestigd wordt:
Moet artikel 18 van verordening (EU) 2015/848 aldus worden uitgelegd dat aan het voeren van een Prüfungsklage betreffende een vordering naar Oostenrijks recht de litispendentie in de weg staat, wanneer in Duitsland een actie met betrekking tot dezelfde aanspraak aanhangig is die – naar Duits recht – als renvooiprocedure kan worden voortgezet en daarmee ertoe strekt jegens de curator en de gezamenlijke insolventieschuldeisers het bestaan van een (insolventie)vordering (bindend) vast te stellen met het oog op de registratie ervan in een insolventieprocedure?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-47/18


Specifiek beleidsterrein: EZ, BZ, FIN,