C-293/02, Jersey Potato, arrest van 8 november 2005

Contentverzamelaar

C-293/02, Jersey Potato, arrest van 8 november 2005

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 8 november 2005 in zaak C-293/02, Jersey Produce Marketing Organisation Ltd tegen States of Jersey en Jersey Potato Export Marketing Board

Betrokken departementen
BZ, EZ, LNV, BZK

Sleutelwoorden
Douanerechten en heffingen van gelijke werking (art. 23 en 25 EG) - Kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking (art. 28 en 29 EG) - toepasselijkheid op interne situaties in een lidstaat

Beleidsrelevantie
Met deze uitspraak bepaalt het Hof dat een nationale bepaling, die volgens zijn bewoordingen alleen de handel binnen één lidstaat belemmert, toch een verboden maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking kan vormen. Hiermee wordt de bestaande rechtspraak over de toepassing van het verbod van douanerechten en heffingen van gelijke werkingtarifaire belemmeringen op interne situaties uitgebreid naar non-tarifaire belemmeringen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum

De staat Jersey heeft een nationale bepaling aangenomen ('The Act') waarin is bepaald dat aardappel-producenten geen aardappelen mogen uitvoeren naar het Verenigd Koninkrijk of een van de Kanaaleilanden, tenzij zij bij de PEMB zijn geregistreerd en daarmee een afzetovereenkomst hebben gesloten. De PEMB, een orgaan opgericht bij the Act, kan van de geregistreerde producenten een verplichte bijdrage eisen om zijn voornaamste kosten en uitgaven te dekken.

De verwijzende rechter wil weten of de verplichte bijdrage een verboden douaneheffing of heffing van gelijke werking vormt. Ook wordt gevraagd of de uitvoerbeperking in 'The Act' een verboden exportbeperking is.

Het Hof stelt vast dat het Verenigd Koninkrijk en de Kanaaleilanden in deze zaak als één lidstaat moeten worden beschouwd. Vervolgens herinnert het Hof eraan, dat volgens vaste rechtspraak het verbod van heffingen van gelijke werking ook van toepassing is als de heffing rust op goederen die van een regio in een lidstaat naar een andere regio binnen diezelfde lidstaat worden gebracht. Hoewel 'the Act' volgens zijn bewoordingen alleen van toepassing is op de aardappelen die in het Verenigd Koninkrijk worden geconsumeerd, sluit volgens het Hof niets uit dat vanuit het Verenigd Koninkrijk (weder)uitvoer naar andere lidstaten plaatsvindt. Vervolgens oordeelt het Hof dat de verplichte bijdrage een heffing van gelijke werking is en dat deze in strijd is met art. 23 en 25 EG-Verdrag.

Daarna kijkt het Hof of de uitvoerbeperking in 'the Act' een exportbeperking in de zin van art. 29 EG vormt. Hoewel de regeling volgens zijn bewoordingen alleen betrekking heeft op de intra-statelijke handel, sluit het Hof ook hier niet uit dat de aardappelen, wanneer deze zich op het grondgebied van het Verenigd Koninkrijk bevinden, alsnog worden uitgevoerd naar andere lidstaten. 'The Act' wordt vervolgens als een maatregel van gelijke werking als een kwantitatieve beperking in strijd met art. 29 EG aangemerkt.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Opvallend aan dit arrest is dat het Hof zijn rechtspraak over verboden heffingen binnen het door het Hof als één lidstaat aangemerkt gebied uitbreidt naar maatregelen van gelijke werking. De AG was tegen de toepassing van de EG-bepalingen over exportbeperkingen op situaties binnen één lidstaat. Het Hof heeft de conclusie van de AG echter niet gevolgd. Handelsbelemmerende exportmaatregelen die volgens hun bewoordingen alleen betrekking hebben op de handel binnen één lidstaat, kunnen onder omstandigheden in strijd zijn met het EG-Verdrag als zij ook effect zouden kunnen hebben op de intra-communautaire handel.

Nederland heeft geen binnengrenzen waarbij heffingen worden geheven of waarbij andere handelsbelemmeringen gelden, zoals wordt bedoeld in dit arrest. Nederlandse ondernemers kunnen mogelijk wel in andere lidstaten met dergelijke verboden "interne" heffingen en beperkingen worden geconfronteerd.

Voor de handel tussen Nederland en Aruba en de Nederlandse Antillen zal deze uitspraak geen directe gevolgen hebben, omdat de relatie tussen Nederland en Aruba en de Nederlandse Antillen op een andere manier geregeld is dan de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Kanaaleilanden.

Voorstel voor behandeling
Het fiche wordt ter informatie toegezonden aan alle ministers. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.