C-293/14 Hiebler

Contentverzamelaar

C-293/14 Hiebler

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   29 juli 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   15 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   15 september 2014
Trefwoorden: vrij verkeer diensten; oneerlijke mededinging; evenredigheidsbeginsel

Onderwerp
Richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt

Verzoeker Gerhart Hiebler en verweerder Walter Schlagbauer zijn schoorsteenvegers in Karinthië/OOS. Zij hebben een conflict over het verrichten van diensten buiten het district waarvoor zij een bedrijfsvergunning hebben. Schlagbauer (werkzaam in district A) heeft vergunning gekregen om in een ander district (B) te vegen omdat daar niet meer dan twee vegers gevestigd zijn. De betreffende OOS regeling bepaalt dat wanneer niet meer dan twee vegers in een bepaald district werkzaam zijn de daar woonachtige klanten mogen uitwijken naar een veger in een ander district (begrip “Kehrgebietswechsel”). District B is echter per 27 juli 2011 opgeheven en overgegaan naar een nieuw district, C, waar in totaal vier vegers actief zijn. De in district C wonende klanten mogen (in principe) dus niet meer wisselen. Verweerder werft echter na juli 2011 toch klanten in het district. Verzoeker, werkzaam in district C, stelt hierdoor inkomsten te derven en daagt verweerder in een procedure. Hij eist dat verweerder wordt verboden in district C diensten te verrichten voor zover geen sprake is van de wettelijk geregelde uitzonderingssituaties (dreigend gevaar of een openbare opdracht). Hij stelt dat de OOS regelgeving duidelijk is en verwijt verweerder oneerlijke mededinging. De beperking van de bedrijfsvergunning tot bepaalde gebieden is verenigbaar met het Unierecht, aangezien territoriale bescherming op grond van het algemene belang van de brandveiligheid geoorloofd is.
Verweerder stelt dat de beperking tot een bepaald gebied in strijd is met het Unierecht aangezien beperking alleen betrekking kan hebben op openbare taken (in het kader van brandpreventie). Hij acht de beperking discriminerend voor wat betreft de particuliere economische activiteiten.
De rechter in eerste aanleg stelt verweerder in het gelijk gezien de bepalingen van RL 2006/123 over het toestaan van territoriale beperkingen in de beroepsuitoefening. In hoger beroep wordt deze uitspraak bevestigd, met name op grond van algemeen belang (brandpreventie en brandveiligheid). Verzoeker vraagt herziening van de uitspraken.

De verwijzende OOS rechter (Oberster Gerichtshof) twijfelt aan de verenigbaarheid van de OOS regeling met de dienstenrichtlijn, met name voor wat betreft het evenredigheidsbeginsel. Hij legt het HvJEU de volgende vragen voor:
1. Valt de gehele commerciële activiteit van een schoorsteenveger volgens artikel 2, lid 2, sub i, van richtlijn 2006/123/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende diensten op de interne markt buiten de werkingssfeer van die richtlijn omdat schoorsteenvegers ook taken verrichten op het gebied van de brandpreventie en de brandveiligheid (Feuerpolizei) (brandveiligheidscontroles, expertises bij bouwprojecten enz.)?
2. Indien de eerste vraag ontkennend wordt beantwoord:
Is een nationale regeling volgens welke uit hoofde waarvan de bedrijfsvergunning van een schoorsteenveger in beginsel principieel alleen geldt voor een bepaald district, verenigbaar met artikel 10, lid 4, en artikel 15, lid 1, lid 2, sub a, en lid 3 van richtlijn 2006/123/EG?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-577/11 DKV
Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten