C-294/06, Payir, arrest van 24 januari 2008
Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 24 januari 2008, in zaak C-294/06, The Queen, op verzoek van: Ezgi Payir, Burhan Akyuz, Birol Ozturk tegen Secretary of State for the Home Department
Betrokken departementen JUS, SZW, BZK, VROM, BZ
Sleutelwoorden Associatieovereenkomst EEG-Turkije – Vrij verkeer van werknemers – Besluit nr. 1/80 van Associatieraad van 19 september 1980 – Artikel 6, lid 1, eerste streepje – Werknemer die tot legale arbeidsmarkt behoort – Toelating als student of au pair – Gevolgen voor recht van verblijf
Beleidsrelevantie Het onderhavige arrest is van belang voor de toetsing van het verblijfsrecht van Turkse staatsburgers aan wie verblijf binnen de Gemeenschap is verleend voor verblijf als au pair of student. Het feit dat aan hen verblijf als au pair of student is toegestaan, en zij op deze verblijfsstatus zijn binnengekomen, doet er niet aan af dat zij later als werknemer in de zin van art. 6, lid 1 van Besluit 1/80, van de Associatieraad aangemerkt kunnen worden en aanspraak kunnen maken op de daarin opgenomen rechten van verblijf en verlenging van hun arbeidsvergunning.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Payir, Akyuz en Ozturk hebben op grond van hun verblijfsvergunning als au pair, respectievelijk student, verblijfsrecht gekregen in het Verenigd Koninkrijk. Allen hebben de Turkse nationaliteit. Akyuz en Ozturk werken, naast hun bezigheden als student, een aantal uren in de week. Wanneer zij hun verblijfsrecht ten einde zien komen, verzoeken zij om verlenging van hun verblijfsrecht op grond van artikel 6 van besluit nr. 1/80 van de Associatieraad. Dit artikel bepaalt onder meer dat de Turkse werknemer die tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoort, na een jaar legale arbeid, recht heeft op verlenging van zijn arbeidsvergunning bij dezelfde werkgever, indien deze werkgelegenheid heeft. De verzoeken van Payir, Akyuz en Ozturk worden door de Secretary of State echter afgewezen, op grond van het feit dat zij tot het Verenigd Koninkrijk waren toegelaten in de hoedanigheid van student of au pair. Aan het Hof wordt de vraag voorgelegd of Payir, Akyuz en Ozturk kunnen worden aangemerkt als werknemers en personen die tot de legale arbeidsmarkt van het Verenigd Koninkrijk behoren, in de zin van art. 6, lid 1, van besluit nr. 1/80.
Het Hof stelt in de eerste plaats dat in deze gevallen voldaan wordt aan de voorwaarden van art. 6, lid 1, van besluit nr. 1/80. Payir, Akyuz en Ozturk verrichten reële en daadwerkelijke arbeid, zij behoren tot de legale arbeidsmarkt en verrichten legale arbeid. Het Hof gaat vervolgens in op de vraag of Turkse staatsburgers met de hoedanigheid van au pair of student als werknemer kunnen worden aangemerkt en of zij tot de legale arbeidsmarkt van een lidstaat behoren in de zin van art. 6 van besluit nr. 1/80. Het Hof benadrukt, zoals in eerdere rechtspraak is aangegeven, dat art. 6 van besluit nr. 1/80 niet van Turkse staatsburgers vereist dat zij de Gemeenschap zijn binnengekomen als werknemer. Het Hof stelt bovendien dat het feit dat een Turkse staatsburger heeft verklaard na enkele jaren naar zijn land van herkomst te willen terugkeren, hem niet belet aanspraak te maken op de rechten die het besluit hem toekennen, namelijk verlenging van zijn arbeidsvergunning c.q. verblijfsrecht. Tenslotte stelt het Hof dat ook het feit dat de arbeidsovereenkomst eventueel voor bepaalde tijd is aangegaan geen beletsel vormt voor verlenging.
Eerste inventarisatie van mogelijke effecten Lidstaten hebben de bevoegdheid om de toegang tot hun grondgebied en de eerste tewerkstelling van Turkse staatsburgers te reglementeren. Turkse staatsburgers kunnen echter ook na hun toelating de hoedanigheid verkrijgen van werknemer. De omstandigheid dat een Turkse staatsburger tot een lidstaat is toegelaten onder de beperking verblijf als au pair of student, betekent niet dat hij niet de hoedanigheid van werknemer kan bezitten en tot de legale arbeidsmarkt van die lidstaat kan behoren in de zin van artikel 6 lid 1 besluit nr. 1/80 en daaraan een recht op verlenging van zijn arbeidsvergunning kan ontlenen en een aanspraak op het bijbehorende verblijfsrecht kan maken. Voor wat betreft de Nederlandse wetgeving heeft dit arrest geen gevolgen. Wel kan dit arrest aanleiding zijn voor Turkse studenten om in Nederland naast de studie werkzaamheden te verrichten, zodat zij gebruik kunnen maken van de in besluit nr. 1/80 verleende rechten van verlenging van zijn arbeidsvergunning c.q. verblijfsvergunning.
Voor wat betreft au pairs geldt het volgende. Op grond van art.2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) is een tewerkstellingsvergunning vereist voor het in Nederland doen verrichten van arbeid van een vreemdeling – daaronder begrepen huishoudelijke arbeid als au pair. Op grond van artikel 3.65 van het Vreemdelingenbesluit wordt aan au pairs slechts een verblijfsvergunning verleend voor de duur van hoogstens 1 jaar. Deze verblijfsvergunning wordt niet verlengd.
Bij het departement van SZW bestaat, los van dit arrest, het voornemen om, via een besluit op grond van artikel 3, eerste lid, onder c, van de WAV, vrijstelling te verlenen van het vereiste van een tewerkstellingsvergunning voor arbeid in een au-pair-verhouding. De wijze waarop de vrijstellingsregeling zal worden vormgegeven wordt momenteel nog bezien. Daarbij zal rekening worden gehouden met dit arrest.
Voorstel voor behandeling De ICER zendt het arrest en het bijbehorende fiche ter kennisneming aan de ministers van Justitie, Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, alsmede de staatssecretaris van Justitie en voor Europese Zaken.