C-301/14 Pfotenhilfe-Ungarn

Contentverzamelaar

C-301/14 Pfotenhilfe-Ungarn

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie

Termijnen: Motivering departement:   11 augustus 2014
(Concept-) schriftelijke opmerkingen:   28 augustus 2014
Schriftelijke opmerkingen:                   28 september 2014
Trefwoorden: landbouw; dierentransport; economische bedrijvigheid

Onderwerp
- Verordening (EG) nr. 1/2005 van de Raad van 22 december 2004 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer (Pb 2005, L 3, blz. 1);
- Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van 26 juni 1990 inzake veterinair- en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en producten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (Pb L 224, blz. 29)

Verzoekster is de DUI ‘ dierenbescherming’, een (ook belastingtechnisch) erkende vereniging van algemeen nut. In deze zaak gaat het om zowel oude als jonge honden die, na te zijn verlaten in HON in DUI worden aangeboden voor herplaatsing. Als een herplaatsing tot stand is gebracht dan wordt een ‘Schutzvertrag’ gesloten tussen nieuwe eigenaar en verzoekster waarin met name wordt beloofd het dierenwelzijn in acht te nemen. Verzoekster behoudt zich het recht voor de overeenkomst op te zeggen bij niet-naleving door wederpartij. Er vindt geen eigendomsoverdracht plaats. Contractanten betalen een onkostenvergoeding. De honden worden door leden van de vereniging naar DUI vervoerd voor de persoonlijke overdracht.
De zaak betreft een transport van december 2009 waarbij 39 honden worden vervoerd en verweerster (DUIaut) de gezondheidstoestand en vaccinatiestatus van één hond niet overtuigend kan aantonen. Naar aanleiding daarvan worden de vetAut in het gebied gelast alle dieren van het transport te controleren. Verweerster stelt dat Vo. 998/2003 (veterinair-rechtelijke voorschriften voor het niet-commerciële verkeer van gezelschapsdieren) op verzoekster niet van toepassing is en handhaaft deze stellingname op verzoeksters bezwaarschrift. Zij constateert bij verzoekster een economische activiteit waardoor verzoekster het DUI besluit ter bescherming van de interne markt tegen dierziekten in acht moet nemen en Vo. 1/2005 moet worden toegepast.
In beroep bestrijdt verzoekster dit laatste maar zowel het beroep als het hoger beroep stranden omdat het vervoer verband houdt met een economische bedrijvigheid; de rechter oordeelt dan ook dat verzoekster niet onder de uitzondering van artikel 1, lid 5, van Vo. 1/2005 valt. Aan de voorwaarden voor het begrip ‘economische bedrijvigheid’ is voldaan aangezien daartoe kan worden volstaan dat geld, goederen of diensten worden uitgewisseld. De zaak ligt nu voor ‘herziening’ bij de verwijzende rechter.

De verwijzende DUI-rechter (Bundesgerichtshof) vraagt zich af of Vo. 1/2005 op onderhavige zaak van toepassing is. Beslissend daarin is of toepassing van de Vo. is uitgesloten op grond van het eerste alternatief van artikel 1, lid 5 (economische bedrijvigheid - winstdoel). Hij legt het Hof de volgende vragen voor:
1. Is er sprake van vervoer van dieren dat geen verband houdt met een economische bedrijvigheid in de zin van artikel 1, lid 5, van verordening (EG) nr. 1/2005, wanneer dat vervoer wordt verricht door een als van algemeen nut erkende vereniging voor dierenbescherming en tot doel heeft verlaten honden te herplaatsen bij derden tegen betaling van een vergoeding („Schutzgebühr”) die
a) de kosten die de vereniging draagt voor het dier, het vervoer en het herplaatsen niet of maar net dekt,
b) hoger is dan die kosten, maar waarbij de winst wordt gebruikt voor de financiering van openstaande kosten voor het herplaatsen van andere verlaten dieren, kosten voor verlaten dieren of andere dierenbeschermingsprojecten?
2. Is er sprake van een handelaar die werkzaam is in het intracommunautaire verkeer in de zin van artikel 12 van richtlijn 90/425/EEG, wanneer een als van algemeen nut erkende vereniging voor dierenbescherming verlaten honden naar Duitsland overbrengt en herplaatst bij derden tegen betaling van een vergoeding („Schutzgebühr”) die
a) de kosten die de vereniging draagt voor het dier, het vervoer en het herplaatsen niet of maar net dekt,
b) hoger is dan die kosten, maar waarbij de winst wordt gebruikt voor de financiering van openstaande kosten voor het herplaatsen van andere verlaten dieren, kosten voor verlaten dieren of andere dierenbeschermingsprojecten?

Specifiek beleidsterrein: EZ

Gerelateerde documenten