C-310/25 MMWB
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 7 juli 2025 Schriftelijke opmerkingen: 23 augustus 2025
Trefwoorden: erfrecht, bevoegdheid rechtbanken, verklaring van verwerping nalatenschap
Onderwerp: Verordening (EU) nr. 650/2012 (betreffende de erkenning en tenuitvoerlegging van authentieke akten): art. 4.
In deze zaak wordt EL, een in Polen woonachtige echtgenote van een in 2022 overleden man die in Duitsland een woning huurde, aangesproken voor de betaling van de achterstallige huur van de overleden echtgenoot. EL stelt dat zij de nalatenschap van haar echtgenoot tijdig en rechtsgeldig heeft verworpen, en daarmee niet aansprakelijk gesteld kan worden voor zijn schulden. Er lopen twee erfrechtprocedures in twee lidstaten over deze zaak. De verwijzende rechter stelt vragen over de bevoegdheid van de rechtbanken en de erkenning van de verwerpingsverklaringen, in het licht van verordening 650/2012.
Prejudiciële vragen: 1) Kan een erfgenaam uit een lidstaat in het geval dat twee gerechten in twee verschillende lidstaten − die niet overeenkomen met de lidstaat waar de erfgenaam zijn gewone verblijfplaats had − zich bevoegdheid verklaren om uitspraak te doen over de erfopvolging overeenkomstig artikel 4 van verordening (EU) nr. 650/2012, aan een van deze gerechten een geldige verklaring van verwerping afgeven volgens de aldaar geldende vormvereisten?
2) Indien de eerste vraag bevestigend moet worden beantwoord: Is een dergelijke verklaring van verwerping bij een gerecht van een andere lidstaat tegenover een gerecht van een andere lidstaat dat zich eveneens bevoegd heeft verklaard om uitspraak te doen over de erfopvolging overeenkomstig artikel 4 van verordening nr. 650/2012, een zodanige vervanging van de bij dit gerecht af te geven verklaring van verwerping dat zij op het tijdstip van afgifte van de verklaring wordt geacht geldig te zijn afgegeven? Kon gedaagde bij rechtbank Limburg als griffie van rechtbank Roermond [OMISSIS] [zaaknummer] door verklaringen (van verwerping) van 19 december 2023 en 24 februari 2025 de nalatenschap op geldige wijze verwerpen?
3) Indien de eerste en tweede vraag bevestigend moeten worden beantwoord: Is het voor de geldigheid relevant of de erfgenaam in de eerste hem bekend geworden procedure bij een rechtbank van een lidstaat de verklaring van verwerping afgeeft volgens de aldaar geldende vormvereisten of kan hij naar eigen goeddunken beslissen in welke procedure hij deze verklaring afgeeft?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: JenV