C-317/25 Groupe Canal plus
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 10 juli 2025 Schriftelijke opmerkingen: 26 augustus 2025
Trefwoorden: gegevensbescherming, direct marketing, informatie, verwerkingsverantwoordelijke
Onderwerp: AVG: artikel 4, punt 11 en artikelen 13 en 14 en richtlijn 2002/58/EG.
‘Groupe Canal +’ vordert nietigverklaring van het besluit waarbij hen een geldboete is opgelegd wegens schending van meerdere artikelen van verordening 2016/679 (AVG). Groupe Canal + zou direct marketingactiviteiten langs elektronische weg hebben verricht door contact op te nemen met potentiële klanten, van wie de persoonsgegevens door twee internetproviders bij hun abonnees waren verzameld. De vraag is of een algemene toestemming aan de primaire verzamelaar voor het gebruik van de persoonsgegevens voor een categorie ontvangers (in casu ‘partners’) geldt als een geldige, geïnformeerde toestemming voor direct marketing door elk individueel lid van de categorie.
Prejudiciële vragen: 1) „Moet [punt] 11 van artikel 4 van de AVG, gelezen in samenhang met de artikelen 13 en 14 van de AVG en artikel 13 van richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002, aldus worden uitgelegd dat de toestemming die de betrokkene heeft gegeven aan een primaire verzamelaar voor het gebruik van zijn gegevens door een categorie ontvangers, zoals in casu de ‚partners’ van de internetproviders, kan worden beschouwd als een vrije, specifieke, geïnformeerde en ondubbelzinnige toestemming die eenieder die tot deze categorie behoort in staat stelt om langs elektronische weg aan direct marketing te doen zonder opnieuw om toestemming te hoeven vragen? Of volgt uit de combinatie van deze bepalingen dat in een dergelijk geval elke ontvanger van de verzamelde persoonsgegevens, indien zijn identiteit niet bekend was bij de betrokkene op het moment waarop de betrokkene zijn toestemming gaf aan de primaire verzamelaar, de toestemming van de betrokkene moet verkrijgen voordat hij in zijn hoedanigheid van nieuwe verwerkingsverantwoordelijke contact met de betrokkene mag opnemen met het oog op direct marketing?
2) In het geval waarin het Hof zal oordelen dat de toestemming die de betrokkene aan een primaire verzamelaar heeft gegeven voor het gebruik van zijn gegevens door een categorie ontvangers voor direct marketing langs elektronische weg, kan worden beschouwd als een geïnformeerde toestemming in de zin van voornoemde bepalingen, is de mate van nauwkeurigheid van het begrip ‚categorie’ van ontvangers dan van belang, of kan er, zoals in het onderhavige geval, worden volstaan met een verwijzing naar elke ‚partner’ van de primaire verzamelaar?”
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: JenV