C-320/25 Lertimene 

Contentverzamelaar

C-320/25 Lertimene 

Prejudiciële hofzaak

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     14 juli 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     30 augustus 2025

Trefwoorden: non-discriminatie, gelijke behandeling in arbeid en beroep, redelijkheidsbeginsel, evenredigheid

Onderwerp: Richtlijn 2006/54/EG betreffende de toepassing van het beginsel van gelijke kansen en gelijke behandeling van mannen en vrouwen in arbeid en beroep, artikel 2, lid 1, onder b); Handvest: artikelen 21 en 23; Richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep.

Verzoekster HG heeft in 2023 deelgenomen aan een selectieprocedure om agent te kunnen worden. Na het slagen voor de schriftelijke toets en het doorstaan van de geestelijke en lichamelijke geschiktheid werd zij afgewezen omdat zij een tatoeage heeft op een niet door het uniform bedekte plaats (linkerbeen). De tatoeage zou alleen zichtbaar zijn als zij het uniform zou dragen dat voor vrouwen specifiek geldt, dat is een uniform met een rok. HG voert aan dat dit genderongelijkheid met zich mee brengt, aangezien de uniformen voor mannen uit een broek bestaan, waardoor die tatoeages worden bedekt. Daarnaast worden de broeken in de praktijk ook door vrouwen gedragen.

Prejudiciële vraag: 
Verzetten het Unierecht, en met name artikel 2, lid 1, onder b), van richtlijn 2006/54/EG, de artikelen 21 en 23 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, het verbod van discriminatie op grond van geslacht, de beginselen die zijn geformuleerd bij de uitlegging van richtlijn 2000/78/EG en het evenredigheidsbeginsel, zich tegen de nationale regeling die is vervat in artikel 3, lid 7-quinquies, van wetsbesluit nr. 95/2017 en in artikel 3, lid 2, en tabel 1, punt 2, onder b), van ministerieel besluit nr. 198/2003, zoals toegepast door de openbare veiligheidsdienst en uitgelegd in de rechtspraak, en die toelaat dat een vrouwelijke kandidate wordt uitgesloten van een vergelijkend onderzoek bij een politiedienst omdat zij een tatoeage heeft op een plek die niet wordt bedekt door het uniform, indien die tatoeage slechts zichtbaar is wanneer zij het reguliere uniform voor representatieve gelegenheden draagt, in de versie met een rok en pumps?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-409/16; C-100/95; C-304/21 V.T.

Specifiek beleidsterrein: SZW; JenV