C-325/08 Olympique Lyonnais, arrest van 16 maart 2010

Contentverzamelaar

C-325/08 Olympique Lyonnais, arrest van 16 maart 2010

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van 16 maart 2010, zaak C-325/08, Olympique Lyonnais.

Betrokken departementen
SZW, VWS

Sleutelwoorden
Artikel 45 VWEU - Vrij verkeer van werknemers - Beperking - Beroepsvoetballers - Verplichting eerste contract als beroepsspeler bij opleidingsclub te tekenen - Veroordeling van speler tot schadevergoeding wegens schending van deze verplichting - Rechtvaardiging - Doelstelling om indienstneming en opleiding van jonge spelers aan te moedigen

Beleidsrelevantie
Artikel 45 VWEU staat niet in de weg aan een regeling die, ter verwezenlijking van de doelstelling om de indienstneming en opleiding van jonge spelers aan te moedigen, de schadeloosstelling van de opleidingsclub waarborgt als een jonge speler bij afloop van zijn opleidingsperiode een contract als beroepsspeler tekent bij een club uit een andere lidstaat. Voorwaarde is dan wel dat deze regeling geschikt is om de verwezenlijking van de genoemde doelstelling te waarborgen en dat de regeling niet verder gaat dan ter bereiking ervan noodzakelijk is.

Dit arrest kan ook van belang zijn voor andere regelingen met wetgevend karakter waarin aan werknemers opleidingskosten worden doorberekend.


Samenvatting van feiten, redenering en dictum

Het Handvest van het beroepsvoetbal van de Franse voetbalbond maakt het, in combinatie met het Franse arbeidswetboek, mogelijk dat een voetballer aan de club die hem heeft opgeleid, een schadevergoeding moet betalen wanneer hij bij afloop van zijn opleidingsperiode een profcontract bij een club uit een andere lidstaat tekent. In 1997 tekent Bernard een beloftencontract bij Olympique Lyonnais (hierna: Olympique) voor de duur van drie seizoenen. Olympique biedt vóór de afloop van dit contract een profcontract aan voor één seizoen. Bernard weigert dit contract te ondertekenen, maar sluit wel een profcontract met Newcastle UFC. Olympique vordert een schadevergoeding ter hoogte van het jaarsalaris dat Bernard zou hebben ontvangen indien hij bij Olympique was gebleven. Het Cour de cassation stelt prejudiciële vragen inhoudend of de betreffende nationale wetgeving een beperking van het vrij verkeer van werknemers is, en zo ja, of de noodzaak om de indienstneming en opleiding van jonge beroepsspelers aan te moedigen een legitieme doelstelling of een dwingende reden van algemeen belang is die deze beperking rechtvaardigt.

Het Hof oordeelt als volgt.
1. Met betrekking tot het bestaan van een beperking van het vrij verkeer van werknemers
Het Hof brengt in herinnering dat een sportieve activiteit wanneer zij het karakter van arbeid in loondienst of van een bezoldigde dienstverrichting heeft, wat het geval is bij beroepssporters, binnen de werkingssfeer van het vrij verkeer van werknemers en het vrij verkeer van diensten valt. In casu valt de arbeid van Bernard onder artikel 45 VWEU. Voorts brengt hij in herinnering, dat artikel 45 VWEU niet alleen geldt voor de overheid maar ook voor bepalingen van andere aard die strekken tot collectieve regeling van arbeid in loondienst. Het Handvest heeft het karakter van een nationale collectieve arbeidsovereenkomst.
De onderhavige regeling vormt een beperking van het vrij verkeer van werknemers.
2.  Met betrekking tot het bestaan van een rechtvaardigingsgrond
Het Hof memoreert dat de aanmoediging van de indienstneming en opleiding van jonge spelers een legitieme doelstelling is. Bij de beoordeling of de regeling geschikt, noodzakelijk en proportioneel is, dient rekening te worden gehouden met de specifieke kenmerken van de sport in het algemeen en voetbal in het bijzonder, alsmede met de sociale en educatieve functie ervan. De relevantie ervan wordt bevestigd in art. 165, lid 1, tweede alinea VWEU. Een regeling waarbij in een opleidingsvergoeding wordt voorzien bij overstap van een jonge speler bij afloop van zijn opleiding naar een andere club als beroepsvoetballer, kan in beginsel haar rechtvaardiging vinden in deze doelstelling. Deze regeling moet wel geschikt zijn om de doelstelling te verwezenlijken en moet hieraan evenredig zijn, rekening houdend met de kosten die de opleiding van zowel toekomstige beroepsspelers als degene die nooit beroepsspeler zullen worden, voor de clubs meebrengen. De schadevergoeding in casu werd niet berekend in verhouding tot de opleidingskosten, maar aan de hand van de door de club geleden schade en ging dus verder dan noodzakelijk was.

Eerste inventarisatie van mogelijke effecten

In Nederland dient in overheidsregelingen en bij algemeen verbindend verklaring van collectieve arbeidsvoorwaarden rekening te worden gehouden met de in deze uitspraak weergegeven randvoorwaarden voor de verplichting tot terugbetaling van opleidingskosten bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst.

Voorstel van behandeling

De ICER zendt dit fiche en de arresten ter kennisname toe aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties, Onderwijs Cultuur, en Wetenschap en Defensie. De ICER vraagt de minister van Justitie het fiche tevens door te sturen aan de Raad voor de Rechtspraak.