C-328/19 Porin kaupunki

Contentverzamelaar

C-328/19 Porin kaupunki

Prejudiciële hofzaak


Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).


Termijnen: Motivering departement: 26 juni 2019
Schriftelijke opmerkingen: 12 augustus 2019

Trefwoorden: overheidsopdrachten; aanbesteding; samenwerkingsovereenkomst;

Onderwerp:

- Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (hierna: aanbestedingsrichtlijn);

- Verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad;

 

Feiten:

Het comité voor basisvoorzieningen van Pori kaupunki (de stad Pori) heeft op 04.05.2015 besloten dat het vervoer van personen met een beperking naar werkplaatsen en dagverblijven als eigen vervoer door Porin kaupunki wordt uitgevoerd. Ingevolge dit besluit wordt het vervoer verzorgd door Porin Linjat Oy, een NV waarvan Porin kaupunki alle aandelen houdt. Het besluit ziet op het vervoer van inwoners van het door Porin kaupunki, de stad Ulvila en de gemeente Merikarvia gevormde samenwerkingsgebied, dat is ontstaan op grond van een samenwerkingsovereenkomst. De verantwoordelijkheid voor de organisatie van de diensten werd overgedragen aan Porin kaupunki. Porin kaupunki heeft voor het plaatsen van de opdracht geen oproep tot mededinging verzonden, daar het volgens de stad om een gunning aan de onder haar zeggenschap staande Porin Linjat Oy ging (een zogenoemde interne aanbesteding, die naar Fins recht wordt beschouwd als een gunning aan een gelieerde instelling). De verwijzende rechter is van mening dat de transporten die hier aan de orde zijn, diensten betreffen die vallen onder de aanbestedingsrichtlijn. De verwijzende rechter wenst te vernemen of de toekenning aan Porin Linjat Oy het plaatsen van een overheidsopdracht in de zin van de aanbestedingsrichtlijn is, waarvoor een oproep tot mededinging had moeten worden verzonden.

 

Overweging:

In casu is niet duidelijk of het bij de intergemeentelijke samenwerking ten behoeve van de organisatie van sociale en gezondheidsdiensten gaat (i) om een bevoegdheidsoverdracht die niet is onderworpen aan de aanbestedingsregels, (ii) om een niet aan de aanbestedingsplicht onderworpen horizontale samenwerking of (iii) om een andere, derde situatie. Indien wordt aangenomen dat sprake is van een van de twee geschetste situaties, moet vervolgens worden beslist of Porin kaupunki ook voor de andere gemeenten vervoersdiensten kan aanbesteden, zonder dat sprake is van het plaatsen van overheidsopdrachten. Voor zover de verwijzende rechter weet, heeft het Hof nog geen uitspraak gedaan

in een geval waarin het, onder de omstandigheden als in casu, standpunt heeft ingenomen over de toerekening van de activiteit van een instelling waarover een openbare aanbestedende dienst de zeggenschap heeft.

 

Prejudiciële vragen:

1. Moet artikel 1, lid 2, onder a), van richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten aldus worden uitgelegd dat het model van de verantwoordelijke gemeente dat is toegepast in het kader van de samenwerkingsovereenkomst tussen gemeenten die in casu aan de orde is, voldoet aan de voorwaarden van een bevoegdheidsoverdracht die niet binnen de werkingssfeer van de richtlijn valt (Remondis, C-51/15), dan wel van een horizontale samenwerking die niet is onderworpen aan de verplichting om een oproep tot mededinging te verzenden (Piepenbrock en de aldaar aangehaalde rechtspraak, C-386/11), of is hier sprake van een ander, derde geval?

2. Indien het model van de verantwoordelijke gemeente overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst voldoet aan de voorwaarden van een bevoegdheidsoverdracht: vormt een overheidsinstantie waaraan de bevoegdheid is overgedragen en die na die bevoegdheidsoverdracht opdrachten heeft gegund, een aanbestedende dienst, en kan die overheidsinstantie uit hoofde van de bevoegdheid die door de andere gemeenten aan haar is overgedragen, als verantwoordelijke gemeente dienstenopdrachten ook zonder oproep tot mededinging gunnen aan een met haar gelieerde instelling in het geval dat het plaatsen van die dienstenopdrachten, gesteld dat het instituut van de verantwoordelijke gemeente niet bestond, een eigen taak was van de gemeenten die de bevoegdheid hebben overgedragen?

3. Indien het model van de verantwoordelijke gemeente overeenkomstig de samenwerkingsovereenkomst daarentegen voldoet aan de voorwaarden van een horizontale samenwerking: kunnen de bij de samenwerking betrokken gemeenten dienstenopdrachten zonder oproep tot mededinging gunnen aan een bij de samenwerking betrokken gemeente, die die dienstenopdrachten zonder oproep tot mededinging heeft gegund aan een met haar gelieerde instelling?

4. Wordt in het kader van de toetsing of een vennootschap het grootste deel van haar activiteit uitoefent voor de gemeente die over haar zeggenschap uitoefent, de omzet van een vennootschap waarvan de gemeente eigenaar is en die vervoer in de zin van verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad (hierna: „verordening openbare personenvervoersdiensten) exploiteert, in aanmerking genomen bij de berekening van de met de gemeente verband houdende omzet, indien de vennootschap die omzet verwerft uit het vervoer dat de gemeente als bevoegde instantie in de zin van de verordening openbare personenvervoersdiensten organiseert?

 

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-51/15; Commissie/Duitsland C-480/06; Ordine degli Ingegneri della Provincia di Lecce e.a. C-159/11; C-386/11; Carbotermo en Consorzio Alisei C-340/04; Undis Servizi, C-553/15.

Specifiek beleidsterrein: BZK; EZK