C-330/03, Colegio de Ingenieros de Caminos, arrest van 19 januari 2006
Signaleringsfiche Arrest van het Hof van Justitie van 19 januari 2006 in de zaak C-330/03, Colegio de Ingenieros de Caminos, Canales y Puertos tegen Administración del Estado
Betrokken departementen OCW, VWS, VROM, LNV, EZ, JUS, VenW, FIN, SZW, BZK
Sleutelwoorden vrij verkeer van werknemers - erkenning van diploma's - richtlijn 89/48/EEG, gedeeltelijke en beperkte erkenning van beroepskwalificaties - artikelen 39 EG en 43 EG
Beleidsrelevantie Het Hof acht gedeeltelijke erkenning van beroepskwalificaties mogelijk.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum Een Italiaans onderdaan met een Italiaans diploma van civiel-ingenieur met specialisatie waterbouwkunde wenst in Spanje te worden toegelaten tot het gereglementeerde beroep van wegen- en waterbouwkundig ingenieur. Hiertoe diende hij een aanvraag tot erkenning van zijn diploma in. De Spaanse rechter heeft het Hof twee prejudiciële vragen voorgelegd.
De eerste vraag betreft richtlijn 89/48/EEG over erkenning van hoger-onderwijsdiploma's.
Het Hof overweegt dat wanneer sprake is van belangrijke verschillen in de organisatie of de inhoud van de opleiding in de lidstaat van oorsprong ten opzichte van die in de ontvangende lidstaat, deze kunnen rechtvaardigen dat degene die verzoekt om erkenning zich onderwerpt aan één van de compensatiemaatregelen waarin de richtlijn voorziet (een aanpassingsstage of een proeve van bekwaamheid). De compensatiemaatregelen kunnen echter alleen toepassing vinden wanneer zij evenredig zijn aan het nagestreefde doel. Zij vergen immers van de betrokkene een aanzienlijke investering qua tijd en inspanning. In casu ligt een gedeeltelijke toegang tot het beroep, die op verzoek wordt toegekend, die vrijstelt van compensatiemaatregelen en onmiddellijk toegang verleent tot de beroepsactiviteiten waarvoor betrokkene al is gekwalificeerd, in de lijn van de door de richtlijn beoogde doelstellingen. Volgens het Hof staat de richtlijn niet in de weg aan het gedeeltelijk inwilligen van een verzoek om toelating tot een gereglementeerd beroep. De toelating wordt dan beperkt tot de activiteiten waarvoor het diploma toegang verleent in de lidstaat waar het werd behaald.
De tweede vraag betreft artikel 39 EG (vrij verkeer van werknemers) en artikel 43 EG (vrijheid van vestiging). Het Hof bepaalt dat uitsluiting van gedeeltelijke toegang tot een beroep enkel niet is toegestaan wanneer de beroepsactiviteit die de betrokkene in de ontvangende lidstaat wenst uit te oefenen objectief kan worden gescheiden van het geheel van de activiteiten die het betrokken beroep in de ontvangende lidstaat omvat en de verschillen tussen de activiteitengebieden zo groot zijn dat ter compensatie een volledige opleiding zou moeten worden gevolgd. Dit betreft situaties die niet door de richtlijn worden bestreken.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau Een nieuwe richtlijn over de erkenning van beroepskwalificaties (2005/36/EG) vervangt inmiddels onder meer richtlijn 89/48/EEG. Vanuit de ambtelijke ondersteuning van de Commissie is medegedeeld dat de redenering van het Hof onder de nieuwe richtlijn valide blijft.
Het arrest kan een gunstig gevolg hebben voor Nederlandse docenten die willen werken in Duitsland. Tot op heden worden zij niet toegelaten wanneer zij een lesbevoegdheid voor slechts één vak bezitten, aangezien in Duitsland een dergelijke bevoegdheid (tenminste) twee vakken omvat. Dit arrest zal in die situatie mogelijk verandering brengen.
Voorstel voor behandeling De ICER zendt het fiche en het bijbehorende arrest aan de betrokken ministers.