C-331/04, ATI EAC, arrest van 24 november 2005

Contentverzamelaar

C-331/04, ATI EAC, arrest van 24 november 2005

Signaleringsfiche
Datum arrest, zaaknummer, partijen Arrest van het Hof van Justitie C-331/04 d.d. 24 november 2005 inzake ATI EAC e.a. tegen ACTV Venezia SpA e.a.

Betrokken departementen
Alle ministeries

Sleutelwoorden
Aanbesteding - gunningscriteria - vaststelling subcriteria voor één van in het bestek vastgestelde gunningscriteria - gelijke behandeling van inschrijvers - transparantie

Beleidsrelevantie
Dit arrest geeft meer duidelijkheid over de mate van detaillering waarmee gunningscriteria bekend moeten worden gemaakt. Deze hoeven niet tot in alle details vooraf bekend gemaakt te worden. Aan de aanbestedende dienst wordt een zekere ruimte gelaten om in een latere fase van de aanbestedingsprocedure een verdere invulling te geven aan een in het bestek bekend gemaakt gunningscriterium.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
ATI EAC e.a. hebben ingeschreven op een openbare aanbesteding voor personenvervoersdiensten. Als gunningscriterium was in de aankondiging vermeld de economisch meest voordelige aanbieding. In het bestek werd dit criterium uitgesplitst in vier criteria. Het derde criterium hield in dat de aanbieding een beschrijving moest bevatten van de organisatorische maatregelen en de logistieke en ondersteunende infrastructuur. Voor elk van de vier criteria was in het bestek aangegeven hoeveel punten een inschrijver maximaal kon krijgen. Voor het eerste criterium waren maximaal 60, voor het tweede 10, voor het derde 25 en voor het vierde waren 5 punten te verkrijgen. Het aanbestedingscomité heeft na het verstrijken van de inschrijvingstermijn, maar vóór de opening van de offertes het derde criterium onderverdeeld over vijf subcriteria. Deze subcriteria correspondeerden met elk van de gegevens die moesten worden genoemd in de gevraagde beschrijving van de logistieke en ondersteunende infrastructuur (zoals de beschikbaarheid van parkeerterreinen, wijze van toezicht, aantal bestuurders). De onderverdeling was als volgt: 8, 7 en 6 punten voor respectievelijk het eerste, tweede en derde subcriterium en 2 punten voor zowel het vierde als het vijfde subcriterium.

De Italiaanse rechter heeft prejudiciële vragen gesteld tot uitlegging van artikel 36 van de richtlijn diensten (92/50/EEG). In de kern strekten deze vragen ertoe om van het Hof te vernemen of het toegestaan was om in de aankondiging en het bestek te volstaan met een algemene formulering van de criteria en het aan het aanbestedingscomité over te laten om deze criteria eventueel te specificeren en/of aan te vullen, mits een dergelijke specificatie en/of aanvulling plaatsvindt vóór de opening van de offertes.

Het Hof heeft op deze vragen geantwoord dat artikel 36 zich er niet tegen verzet dat een aanbestedingscomité een relatief gewicht toekent aan subelementen van een vooraf vastgesteld gunningscriterium door de bij het bestek vastgestelde punten onder te verdelen over deze subelementen, mits een dergelijke onderverdeling:

  • geen wijziging brengt in de in het bestek vastgelegde gunningscriteria voor de opdracht;
  • geen elementen bevat die, indien zij bij de voorbereiding van de offertes bekend waren gemaakt, deze voorbereiding hadden kunnen beïnvloeden;
  • niet is gedaan met in aanmerkingneming van elementen die discriminerend kunnen werken jegens een van de inschrijvers.

Korte analyse
Met deze uitspraak lost het Hof een al lang bestaande onzekerheid op, namelijk of het transparantiebeginsel ertoe verplicht het gehele beoordelingssysteem tot in de kleinste details vooraf aan de potentiële inschrijvers mee te delen. De advocaat-generaal vond van wel, maar het Hof oordeelt hier genuanceerder over. Het is toegestaan om aan subelementen een relatief gewicht toe te kennen zonder dit vooraf te publiceren mits aan de hierboven vermelde randvoorwaarden wordt voldaan. Deze uitspraak komt tegemoet aan de Nederlandse praktijk die gelijkenis vertoont met de aanpak van deze Italiaanse aanbesteding. Wel zullen de aanbestedende diensten goed acht moeten slaan op de randvoorwaarden. Deze zijn zeer strikt geformuleerd.

De uitspraak is nog gebaseerd op de richtlijn diensten 92/50/EEG. Deze is inmiddels vervangen door richtlijn 2004/18/EG. De laatste richtlijn is geïmplementeerd middels het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten (Bao). De uitspraak is ook nog relevant onder het huidige recht. In de onderhavige casus was namelijk, zoals artikel 54, tweede lid, van het Bao (artikel 53, tweede lid, van richtlijn 2004/18/EG) eist, het relatieve gewicht van de verschillende subgunningscriteria vermeld. Het Hof staat echter toe dat het relatieve gewicht verder wordt opgesplitst over deelfacetten van het facet waarop het bekend gemaakte criterium betrekking heeft. De uitspraak van het Hof laat overigens onverlet dat het vanuit transparantieoverwegingen de voorkeur verdient om de gunningscriteria wel tot in detail in de aankondiging of het bestek te publiceren.

Voorstel voor behandeling
Het fiche wordt ter informatie toegestuurd aan alle departementen en aan het IPO, de VNG en de UvW. De ICER beveelt het IOEA en PIANOo aan om verdere bekendheid aan dit fiche te geven.Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.