C-335/11 en C-337/11, Ring en Werge, arrest van Arrest van 11 april 2013
Signaleringsfiche Arrest van 11 april 2013 in de gevoegde zaken C-335/11 en C-337/11, Ring en Werge
Betrokken departementen SZW, BZK, EZ, FIN, IenM, OCW, VenJ, VWS
Sleutelwoorden VN-gehandicaptenverdrag – Richtlijn 2000/78/EG – Gelijke behandeling in arbeid en beroep – Verschil in behandeling op grond van handicap – Ontslag – Begrip ’handicap’ – Begrip ‘redelijke aanpassingen’- Deeltijdarbeid
Beleidsrelevantie Van een handicap in de zin van richtlijn 2000/78 is sprake wanneer een werknemer langdurig wordt beperkt om aan het beroepsleven deel te nemen als gevolg van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen, ongeacht de oorzaak van de handicap en de aard van de aanpassing om die beperking op te heffen. Het begrip ‘ redelijke aanpassingen’ omvat materiële en organisatorische aanpassingen. Een organisatorische aanpassing kan ook bestaan uit vermindering van het aantal arbeidsuren. Of een dergelijke maatregel de werkgever al dan niet onevenredig zou belasten moet aan de hand van de omstandigheden worden bezien. Samenvatting van feiten, redenering en dictum Mevrouw Ring was in verband met rugklachten regelmatig afwezig van haar werk. Omdat niet duidelijk was of zij op enig moment weer fulltime kon werken is zij ontslagen. Mevrouw Werge had een whiplash opgelopen bij een verkeersongeval. Ook voor haar was het verloop van de arbeids(on)geschiktheid onzeker en volgde ontslag. In de nationale procedure rijst onder meer de vraag of in beide gevallen sprake is van ongelijke behandeling op grond van handicap en of verkorting van de arbeidstijd behoort tot de redelijke aanpassingen die van een werkgever mogen worden gevergd. Het Hof bepaalt dat het begrip ‘handicap’ mede betrekking heeft op een gezondheidstoestand die voortvloeit uit een door een arts gediagnosticeerde geneeslijke of ongeneeslijke ziekte, wanneer die ziekte leidt tot een beperking die onder meer het gevolg is van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen die in wisselwerking met diverse drempels de betrokkenen kunnen beletten volledig, daadwerkelijk en op voet van gelijkheid met andere werknemers aan het beroepsleven deel te nemen, en –hier wijst het Hof op het VN-Gehandicaptenverdrag- die beperking langdurig is. De aard van de door de werkgever te treffen maatregelen is niet bepalend voor de boordeling of sprake is van een handicap. Wat betreft het begrip ‘redelijke aanpassingen’ is het Hof van oordeel dat dit ruim moet worden uitgelegd. Hieronder vallen niet alleen materiële aanpassingen, maar ook organisatorische. In de laatste categorie vallen aanpassingen in het arbeidsritme, waartoe ook verkorting van de arbeidstijd zou kunnen behoren. Van belang is dat een belemmering om arbeid te verrichten ermee kan worden opgeheven. In hoeverre arbeidstijdverkorting een voor de werkgever onevenredig belastende maatregel is, is aan de nationale rechter om te beoordelen.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor het beleid en de rechtspraktijk op nationaal niveau Het Hof geeft in dit arrest bruikbare handvatten voor het bepalen wanneer op het terrein van arbeid en beroep sprake is van een handicap en voor het bepalen wat redelijke aanpassingen zijn die de werkgever moet plegen. In een eerdere uitspraak (Chacon Navas, C-13/05) was al bepaald dat, wil sprake zijn van een handicap, het moet gaan om een beperking om aan het beroepsleven deel te nemen als gevolg van lichamelijke, geestelijke of psychische aandoeningen. Het Hof voegt hier het criterium aan toe dat de beperking langdurig moet zijn. Daarbij verwijst het Hof naar VN-Gehandicaptenverdrag. Niet van belang is wat de oorzaak van de handicap is (een aangeboren aandoening of een later opgetreden geneeslijke of ongeneeslijke ziekte of een ongeval) of wat de aard is van de maatregel die door de werkgever zou moeten worden getroffen. Het begrip ‘redelijke aanpassingen’ moet ruim worden opgevat. Dit zijn materiële en organisatorische aanpassingen. Een dergelijke organisatorische aanpassing kan ook bestaan uit vermindering van het aantal arbeidsuren. Of een dergelijke maatregel de werkgever al dan niet onevenredig zou belasten moet aan de hand van de omstandigheden worden bezien.
Voorstel voor behandeling De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan alle ministers. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.
Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie