C-338/04, C-359/04 en C-360/04, arrest van 6 maart 2007, Placanica e.a.
Signaleringsfiche Arrest van het Hof van Justitie van 6 maart 2007, in de gevoegde zaken C-338/04, C-359/04 en C-360/04, Placanica e.a., inzake verzoeken om een prejudiciële beslissing.
Betrokken departementen JUS, VROM, BZ.
Sleutelwoorden Vrij verkeer van diensten - exploitatie van kansspelen – vergunningstelsel – beperking aantal marktdeelnemers.
Beleidsrelevantie Lidstaten mogen de exploitatie van kansspelen afhankelijk stellen van het verkrijgen van een vergunning, dit ter voorkoming van criminele of frauduleuze praktijken. Regulering van kansspelen kan beperking van het aanbod met zich meebrengen. Het totale aantal private vergunninghouders mag worden beperkt. Indien wordt gekozen voor een stelsel met private exploitanten, is volledige uitsluiting van beursgenoteerde ondernemingen geen evenredige maatregel. Het arrest is voor Nederland van belang aangezien er sinds 2006 een ingebrekestellingsprocedure (zaaknummer 2002/5443) over dit onderwerp tegen Nederland loopt.
Samenvatting van feiten, redenering en dictum In 1998 heeft Italië na een aanbestedingsprocedure 1000 concessies verleend voor sportweddenschappen op basis van een regeling die bepaalde marktdeelnemers (beursgenoteerde vennootschappen) uitsloot. Zonder concessie is het verboden in Italië weddenschappen te organiseren. De Italiaanse wetgever wijzigde de aanbestedingsregeling omdat deze niet strookte met het beginsel van vrij verkeer van vestiging en diensten, maar trok vervolgens de op basis van de oude regeling verleende concessies niet in en deed ook geen nieuwe oproeping. De verwijzende rechter wenst te vernemen of deze handelwijze verenigbaar is met de beginselen van de vrijheid van vestiging en vrije dienstverlening, en of bij overtreding van een dergelijke regeling strafrechtelijke sancties wel toelaatbaar zijn.
Het Hof bouwt voort op de zaak Gambelli (C-243/01) door te wijzen op het feit dat een dergelijke wettelijke regeling beperkingen op het vrij verkeer van diensten en het recht van vrije vestiging met zich meebrengt die gerechtvaardigd kunnen worden door dwingende redenen van algemeen belang. In deze context worden de beperkingen gerechtvaardigd door overwegingen van morele, religieuze en culturele aard en het belang van de bescherming van het individu en de samenleving tegen de moreel en financieel schadelijke gevolgen van kansspelen. Hierbij beschikken de nationale autoriteiten over de beoordelingsvrijheid om te bepalen wat noodzakelijk is voor de bescherming van de consument en de maatschappij. De lidstaten kunnen eigen beleidsdoelstellingen bepalen en het gewenste beschermingsniveau nauwkeurig omlijnen mits de opgelegde beperkingen evenredig zijn. Beperking van het aantal marktdeelnemers is gerechtvaardigd indien dit past in het streven om het aantal gelegenheden waar kansspelen worden gehouden ook daadwerkelijk te verminderen. De doelstellingen van het vergunningstelsel kunnen zowel betrekking hebben op het beperken van de gelegenheid tot spelen, als op het reguleren van de toegestane kansspelen om de criminaliteit te bestrijden. Vast staat dat de Italiaanse autoriteiten een beleid voeren dat gericht is op uitbreiding van kansspelopbrengsten ten bate van de staatskas en dus geen beperking van de gelegenheid tot spelen ten doel heeft. Het beleid is gericht op het voorkomen van de exploitatie van kansspelactiviteiten met criminele doeleinden. Het Hof accepteert dit en bevestigt dat teneinde deze laatste doelstelling te verwezenlijken, de marktdeelnemers met een vergunning een betrouwbaar, maar tegelijk aantrekkelijk alternatief voor een verboden activiteit moeten bieden. Hierbij kan een breed scala aan spelen, reclame van bepaalde omvang en gebruikmaking van nieuwe distributietechnieken worden toegestaan. De verwijzende rechters zullen moeten nagaan of de nationale regeling, die het aantal marktdeelnemers beperkt, daadwerkelijk beantwoordt aan de doelstelling om criminaliteit en fraude te voorkomen en voldoet aan eisen van evenredigheid. Een regeling die op de gereglementeerde markten genoteerde kapitaalvennootschappen van de aanbesteding uitsluit en blijft uitsluiten, gaat echter verder dan nodig om deze doelstelling te bereiken. In dat geval mogen aan deze vennootschappen geen strafrechtelijke sancties worden opgelegd wegens het ontbreken van een concessie of vergunning.
Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten Het arrest geeft een andere uitwerking ten opzichte van het eerdere arrest Gambelli (C-243/01), waarin voor het eerst overwogen werd dat een restrictief kansspelbeleid alleen geschikt is als het aanbod aan kansspelen op samenhangende en systematische wijze wordt beperkt. Het Hof preciseert dat in het kader van de regulering van kansspelen en het voorkomen van criminaliteit en fraude, het toestaan van beheerste uitbreiding van het aanbod aan kansspelen mogelijk is. In de tegen Nederland lopende ingebrekestellingsprocedure over deze materie (zaaknummer 2002/5443) speelt ‘wederzijdse erkenning’ een rol. Het Hof heeft, anders dan de AG, de verplichting tot wederzijdse erkenning uitdrukkelijk niet genoemd in het kader van minder beperkende maatregelen. Wat betreft de beperking van het aantal marktdeelnemers lijkt het arrest dan ook geen negatieve gevolgen te hebben voor deze ingebrekestellingsprocedure. De Italiaanse markt met betrekking tot sportweddenschappen verschilt aanmerkelijk van de Nederlandse markt (zie onder samenvatting).
Voorstel voor behandeling De ICER zendt dit fiche en de beschikking ter kennisneming toe aan de ministers van Justitie, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en Buitenlandse Zaken en de staatsecretaris voor Europese Zaken. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.