C-347/25 Zapp
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 25 juli 2025 Schriftelijke opmerkingen: 11 september 2025
Trefwoorden: mededinging, bestuurdersaansprakelijkheid
Onderwerp: VWEU: artikelen 101 en 102; Verordening 1/2003 (uitvoering van de mededingingsregels) artikel 5, eerste alinea, artikel 12, lid 3, artikel 15, lid 3, en artikel 23, lid 1; Richtlijn 2019/1 (tot toekenning van bevoegdheden aan de mededingingsautoriteiten): artikel 13, lid 1.
De Duitse rechter wil weten of een vennootschap die een boete is opgelegd wegens een kartelinbreuk (artikel 101 VWEU), de boete en gemaakte onderzoeks- en verweerkosten kan verhalen op de natuurlijke personen die als bestuursorgaan hebben opgetreden en de kartelinbreuk hebben veroorzaakt. Het is daarbij de vraag of de nationale regels omtrent bestuurdersaansprakelijkheid (en de daarin gelegde mogelijkheid tot regresvordering) in overeenstemming zijn met de Unierechtelijke mededingingsregels.
Prejudiciële vraag: Verzet artikel 101 VWEU zich tegen een nationaalrechtelijke regeling op grond waarvan een rechtspersoon aan wie een nationale mededingingsautoriteit een geldboete heeft opgelegd wegens een door zijn bestuursorgaan begane inbreuk op artikel 101 VWEU, van het bestuursorgaan vergoeding kan vorderen voor de schade die hij als gevolg van die inbreuk heeft geleden?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-143/18; C-253/23 ASG 2; C-177/16 Autortiesību un komunicēšanās konsultāciju aģentūra – Latvijas Autoru apvienība; C-128/21 Lietuvos notarų rūmai e.a.; C-413/08; C-429/07 X BV; C-231/11 P tot en met C-233/11 P Commissie/Siemens Österreich e.a. en Siemens Transmission & Distribution e.a./Commissie; C-247/11 P en C-253/11.
Specifiek beleidsterrein: EZ