C-362/20
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 24 september 2020 Schriftelijke opmerkingen: 10 november 2020
Trefwoorden : antidumping; douane
Onderwerp :
- Verordening (EU) nr.1071/2012 van de Commissie van 14 november 2012 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand;
- Uitvoeringsverordening 430/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitíeve inning van het voorlopig recht op gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot beëindiging van de procedure ten aanzien van lndonesië;
Feiten:
Er is een procedure aangespannen tegen Profit Europe NV en Gosselin Forwarding Services NV vanwege de aangifte onder een verkeerde tariefcode en benaming van bepaalde gegoten hulpstukken (fittings) voor buisleidingen, vervaardigd van smeedbaar gietijzer, van oorsprong uit China, die worden onderworpen aan antidumpingrechten, in de periode van 19-11-2012 tot 30-06-2015 waardoor antidumpingrechten worden ontdoken (overtreding 1). Ook is tegen beide beklaagden een procedure ingeleid voor de aangifte van onjuiste douanewaarden op 7 van die aangiften (overtreding 2). Bij vonnis van 28-03-2019 heeft de rechtbank in eerste aanleg Profit Europe vrijgesproken van delicten 1 en 2. Gosselin Forwarding Services werd vrijgesproken van delict 1, werd schuldig bevonden aan overtreding 2. De belastingclaim is ongegrond verklaard. Op 16-04-2019 heeft de FOD (Federale Overheidsdienst Financiën, Algemeen Bestuur van Douane en Accijnzen) hoger beroep ingesteld bij de verwijzende rechter. De FOD voert aan dat de rechtbank in eerste aanleg ten onrechte heeft geweigerd de voorgestelde vraag om een prejudiciële beslissing te stellen. Met betrekking tot de schuld stelt de FOD dat Profit Europe ten onrechte is vrijgesproken van delicten 1 en 2, en dat Gosselin Forwarding Services ten onrechte is vrijgesproken van strafbaar feit 1 en een te lichte straf heeft gekregen voor strafbaar feit 2. Ook werd aangevoerd dat de belastingclaim ten onrechte is afgewezen.
Overweging:
Gezien het gebrek aan duidelijkheid over het toepassingsgebied van de antidumpingmaatregelen van Uitvoeringsverordening 430/2013, is de verwijzende rechter van mening dat onderstaande vraag moet worden gesteld in een prejudiciële procedure.
Prejudiciële vraag:
Zijn gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van nodulair gietijzer, met schroefdraad, uit china onderworpen aan antidumpingrechten op grond van Verordening (EU) nr.1071/2012 van de Commissie van 14 november 2012 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand (PB L 318 van 15.11.2012, blz. 10-27) en uitvoeringsverordening 430/2013 van de Raad van 13 mei 2013 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitíeve inning van het voorlopig recht op gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer, met schroefdraad, van oorsprong uit de Volksrepubliek China en Thailand en tot beëindiging van de procedure ten aanzien van lndonesië (PB L 129 van 14.05.2013, blz 1-11, nu het Hof van Justitie van de Europese gemeenschap bij arrest van 12/07/2018 in de gevoegde zaken C-397/17 en C-398/17 oordeelde dat gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van nodulair gietijzer geen gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer zijn; dat gegoten hulpstukken(fittings) voor buisÍeidingen, van nodulair gietijzer onder een andere onderverdeling vallen dan de gegoten hulpstukken(fittings) voor buisleidingen, van smeedbaar gietijzer?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Profit Europe C-397/17 and C-398/17; Hauptzollamt Bremen C-134/08; C-136/04; C-595/11;
Specifiek beleidsterrein: BZ; FIN-fiscaal