C-368/22 Danish Fluid System Technologies
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 3 augustus 2022 Schriftelijke opmerkingen: 20 september 2022
Trefwoorden: tarief- en statistieknomenclatuur, douanetarief, buisleidingen
Onderwerp:
• Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals nadien gewijzigd
• Verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief
• Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1001/2013 van de Commissie van 4 oktober 2013, eerste deel, titel IA, algemene interpretatieregel 3, onder a)
Feiten:
Het geschil betreft de vraag of vijf „hulpstukken (fittings) voor buisleidingen” moeten worden ingedeeld als moffen bij onderverdeling 7307 22 10 90 tegen een douanetarief van 0 % of als andere producten met schroefdraad bij onderverdeling 7307 29 10 90 tegen een tarief van 3,7 %. De activiteiten van Danish Fluid System Technologies A/S betreffen het invoeren van hulpstukken voor buisleidingen (producten) van de Amerikaanse producent Swagelok en het daarna opnieuw uitvoeren van het merendeel van de ingevoerde producten, met name naar Rusland en Oekraïne. De Deense belastingautoriteiten hebben bij die inspectie voor een controle na invoer 10 hulpstukken meegenomen, die alle als roestvrijstalen moffen met schroefdraad onder productcode 7307 22 10 90 tegen een douanetarief van 0 % waren aangegeven. Het geschil voor de Vestre Landsret (rechter in tweede aanleg voor het westen van Denemarken) heeft uitsluitend betrekking op de tariefindeling van de producten.
Overweging:
De indeling van de goederen moet plaatsvinden overeenkomstig bijlage I bij verordening 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals nadien gewijzigd. De Vestre Landsret is van oordeel dat er, gelet op de memoriewisseling tussen partijen, twijfel bestaat over de vraag of artikelen zoals de vijf betrokken producten bij onderverdeling 7307 22 10 90 dan wel bij onderverdeling 7307 29 10 90 moeten worden ingedeeld. Derhalve meent de Vestre Landsret dat het noodzakelijk is het Hof te verzoeken hem opheldering te verschaffen over de criteria en interpretatiefactoren met betrekking tot de GN, zodat de Vestre Landsret uitspraak kan doen in het hoofdgeding en de vijf producten correct kan indelen in de GN.
Prejudiciële vraag:
Dient onderverdeling 7307 22 10 van de gecombineerde nomenclatuur van het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij bijlage I bij verordening (EU) nr. 861/2010 van de Commissie van 5 oktober 2010 tot wijziging van bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, aldus te worden uitgelegd dat zij producten zoals die in het hoofdgeding omvat?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Digitalnet e.a., gevoegde zaken C-320/11, C-330/11, C-382/11 en C-383/11, TSI GmbH, C-183/15, Uroplasty BV, C-514/04, Profit Europe NV, gevoegde zaken C-397/17 en C-398/17, Invamed Group, C-198/15, Medtronic GmbH, C-227/17,
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal