C-369/07, Commissie tegen Helleense Republiek

Contentverzamelaar

C-369/07, Commissie tegen Helleense Republiek

Signaleringsfiche
Arrest van het Hof van Justitie van 7 juli 2009 in zaak C-369/07, Commissie tegen Helleense Republiek.

Betrokken departementen
Alle departementen

Sleutelwoorden
Terugvordering onverenigbare staatssteun – Niet-nakoming – Uitvoering arrest van Hof (artikel 228 EG) – Verrekening als middel om te voldoen aan terugvorderingsverplichting - Gelijktijdige oplegging dwangsom en forfaitaire som

Beleidsrelevevantie
Als het Hof heeft vastgesteld dat een lidstaat zijn verdragsverplichting niet is nagekomen door onverenigbare steun niet onverwijld terug te vorderen en vervolgens blijft terugvordering opnieuw achterwege dan kan het Hof vaststellen dat de lidstaat het arrest niet is nagekomen en daarbij een dwangsom en een forfaitaire som opleggen. Verrekening kan een passend middel zijn om te voldoen aan de verplichting tot terugbetaling van staatssteun.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
In 2002 heeft de Commissie bij beschikking 2003/372/EG bepaalde steun van Griekenland aan Olympic Airways onverenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt en terugvordering hiervan gelast. Tegen deze beschikking heeft Olympic Airways beroep ingesteld bij het Gerecht van Eerste Aanleg.
Aangezien Griekenland geen maatregelen nam om de steun terug te vorderen heeft de Commissie een inbreukprocedure ingesteld bij het Hof dat de niet-nakoming door Griekenland heeft vastgesteld (arrest van het Hof van 12 mei 2005 in zaak C-415/03).
Na verschillende aanmaningen om het arrest uit te voeren heeft de Commissie uiteindelijk een procedure op grond van artikel 228 EG ingesteld en het Hof verzocht om Griekenland zowel een dwangsom als een forfaitaire som op te leggen. Ondertussen had het Gerecht van Eerste Aanleg het beroep tegen de beschikking, voor zover het de terugvordering betrof, verworpen.
Het Hof onderzoekt eerst of de niet-nakoming wegens de niet-uitvoering van een eerder arrest voortduurt. Griekenland stelt dat de steunbedragen zijn terugbetaald door verrekening. Volgens het Hof is dit een passend middel om te voldoen aan de terugvorderingsverplichting, maar dan moet die verrekening zodanig zijn geweest dat die verplichting daadwerkelijk is nagekomen. In dit geval is dit niet het geval omdat Griekenland niet genoegzaam heeft aangetoond dat de steun is terugbetaald door verrekening. Griekenland heeft aldus het arrest van 12 mei 2005 niet volledig uitgevoerd.
Het Hof beoordeelt vervolgens welke geldelijke sancties moeten worden opgelegd. Een dwangsom moet de lidstaat bewegen tot het beëindigen van de inbreuk. Voor het bepalen van de hoogte hiervan zijn drie criteria van belang: de duur van de inbreuk (tot de datum van beoordeling door het Hof), de ernst van de inbreuk en de draagkracht van de lidstaat. Het Hof acht een dwangsom op zijn plaats en legt Griekenland een dagelijkse dwangsom op met ingang van een maand na de uitspraak van het arrest.
Ten slotte beoordeelt het Hof of het gelijktijdig opleggen van een dwangsom en een forfaitaire som geschikt is. Voorop staat dat dit het doel van een effectieve toepassing van het gemeenschapsrecht moet dienen. Met het oog op het in toekomst voorkomen van dergelijke inbreuken op het gemeenschapsrecht acht het Hof het opleggen van een afschrikkende maatregel zoals een de oplegging van een forfaitaire som vereist. Voor het bepalen van de hoogte wordt rekening gehouden met de duur en de ernst van de inbreuk.

Inventarisatie van de mogelijke effecten
Met deze uitspraak is duidelijk dat ook bij het niet uitvoeren van een arrest van het Hof met betrekking tot het terugvorderen van onverenigbare staatssteun een lidstaat een dwangsom en een forfaitaire som kan worden opgelegd. Dit betekent dat lidstaten zich maximaal moeten inspannen om onverenigbare steun snel terug te vorderen. Het arrest is er een uit een reeks uitspraken van het Hof in procedures ex artikel 228 EG. Verder geeft het Hof aan dat verrekening een passend middel kan zijn om te voldoen aan de verplichting tot terugvordering. In dit geval moet worden aangetoond dat de verrekening heeft plaatsgevonden en van dien aard is dat daardoor de terugvorderingsverplichting is nagekomen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt het fiche en het arrest ter kennisneming aan alle ministers.