C-374/19 Finanzamt Bad Neuenahr-Ahrweiler
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 15 juli 2019 Schriftelijke opmerkingen: 1 september 2019
Trefwoorden : btw; fiscale neutraliteit
Onderwerp :
- Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde (hierna: btw-richtlijn);
Feiten:
Verzoekster is moedervennootschap van een besloten vennootschap naar Duits recht (GmbH) die een bejaarden- en verzorgingstehuis exploiteert en hiervoor vrijgesteld is van belasting. In 2003 heeft de GmbH een cafetaria gerealiseerd die voor bezoekers via een externe toegang en voor de bewoners van het tehuis via de gemeenschappelijke eetzaal toegankelijk was. De cafetaria was in principe bedoeld voor gasten van buitenaf die dan bij voorkeur niet naast een bewoner van het tehuis in badjas en pantoffels zouden hoeven te zitten (dus: alleen belastbaar gebruik waardoor recht op aftrek van voorbelasting ontstaat). De belastingdienst achtte het onwaarschijnlijk dat geen van de bewoners van het tehuis en hun bezoekers de cafetaria (belastingvrij) bezocht. Daarom werd de afspraak gemaakt dat zou worden uitgegaan van een voor 10% van belasting vrijgesteld gebruik van de cafetaria. Dit heeft geleid tot een herziening overeenkomstig §15a van de Duitse wet inzake omzetbelasting (UStG). In de jaren 2009 t/m 2012 zijn geen goederen meer heeft verkocht in de cafetaria. In februari 2013 werden de betrokken bedrijfsactiviteiten afgemeld. Dit heeft volgens de belastingdienst geleid tot een verdere herziening, aangezien nu helemaal geen sprake meer was van een gebruik voor handelingen die recht geven op aftrek van voorbelasting. Het bezwaar en het ingestelde beroep van verzoekster slaagden niet. Volgens de rechter in eerste aanleg zou de cafetaria nu voor 100% belastingvrij worden gebruikt door de bewoners van het tehuis. Hiertegen heeft verzoekster beroep in Revision ingesteld. Het gebruik door de bewoners van het tehuis is nog steeds slechts 10%. De aanname dat de cafetaria ruimer wordt gebruikt, doet geen recht aan de feitelijke situatie. Een verkeerde investering (de cafetaria) mag om redenen van fiscale neutraliteit niet leiden tot een herziening van de voorbelasting. Hiertegen voert de belastingdienst aan dat het gebruik is gewijzigd, aangezien het oogmerk om belaste handelingen te verrichten, is komen te vervallen. Om die reden is alleen nog sprake van een gebruik voor belastingvrije handelingen.
Overweging:
Het is noodzakelijk om te verduidelijken of een gebrek aan rentabiliteit om redenen buiten de wil van de belastingplichtige, dat ertoe leidt dat een investeringsgoed gewoon niet meer wordt gebruikt, een wijziging in de elementen tot gevolg heeft die voor het bepalen van het bedrag van de aftrek van voorbelasting in aanmerking zijn genomen (artikel 185(1) van de btw-richtlijn).
Prejudiciële vraag:
Is een belastingplichtige die een investeringsgoed met het oog op belast gebruik met recht op aftrek van voorbelasting vervaardigt (in casu: optrekken van een gebouw voor het exploiteren van een cafetaria), verplicht de aftrek van voorbelasting op grond van artikel 185, lid 1, en artikel 187 van de btw-richtlijn te herzien, wanneer hij de activiteit die recht geeft op deze aftrek (in casu: exploitatie van de cafetaria), staakt, en het investeringsgoed thans niet meer wordt gebruikt in de omvang van het voordien belaste gebruik?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Centralan Property 2005 C-63/04; Imofloresmira – Investimentos Imobiliariós C-672/16; INZO C-110/94 ; Ghent Coal Terminal van C-37/95;
Specifiek beleidsterrein: FIN-fiscaal