C-378/08 ERG e.a., arrest van 9 maart 2010

Contentverzamelaar

C-378/08 ERG e.a., arrest van 9 maart 2010

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van 9 maart 2010 in de zaak C-378/08, ERG e.a.

Betrokken departementen

VROM en VenW

Sleutelwoorden

Beginsel dat de vervuiler betaalt - Richtlijn 2004/35 EG – Milieuaansprakelijkheid

Beleidsrelevantie

Het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ uit artikel 174 EG (artikel 191 VWEU) kan niet door particulieren worden ingeroepen, maar is een richtinggevend uitgangspunt voor de Europese wetgever wanneer hij nieuwe regelgeving maakt. Richtlijn 2004/35 EG heeft alleen betrekking op milieuschade, veroorzaakt na 30 april 2007. De richtlijn is alleen van toepassing op diffuse verontreiniging indien causaal verband kan worden aangetoond tussen de activiteit en de verontreiniging. Vaststelling van causaal verband is noodzakelijk om exploitanten herstelmaatregelen op te leggen.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum

De Italiaanse autoriteiten hebben een aantal bedrijven, ERG e.a., die werkzaam zijn in vervuild gebied, collectief de aanzegging gedaan om de vervuilde zeebodem in het gebied waar zij werkzaam zijn te saneren, dan wel gedreigd de sanering zelf op kosten van de bedrijven uit te voeren. De bedrijven menen dat dit in strijd is met het beginsel ‘de vervuiler betaalt’. Het gebied wordt aangetast door terugkerende verschijnselen van milieuverontreiniging, die al zou zijn ontstaan in de jaren ’60, toen een petrochemisch gebied is aangelegd. Sindsdien zijn talrijke ondernemingen uit de koolwaterstofindustrie en de petrochemische sector actief geweest in deze regio.
De verwijzende rechter heeft het Hof een aantal vragen gesteld. Hij wil weten of het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en bepalingen uit de Richtlijn 2004/35 in de weg staan aan een nationale regeling die de aansprakelijkstelling mogelijk maakt zonder dat enig onderzoek naar de individuele aansprakelijkheid heeft plaatsgevonden, louter omdat betrokkene zakelijke rechten bezit en/of bedrijfswerkzaamheden uitoefent in het vervuilde gebied. Daarbij gaat het erom of de autoriteiten zich moeten vergewissen of er een causaal verband bestaat tussen de betrokkene en de ontstane vervuiling en of er sprake is van opzet of schuld.
Het Hof oordeelt dat het beginsel ‘de vervuiler betaalt’, als verwoord in artikel 174 EG (artikel 191 VWEU) in deze zaak geen rol speelt. Het beginsel kan niet door individuen worden ingeroepen. Het Hof oordeelt verder dat de Richtlijn van toepassing is op schade die is veroorzaakt door een emissie, een gebeurtenis of een incident na 30 april 2007, als gevolg van activiteiten die hebben plaatsgevonden na 30 april 2007, én in die gevallen dat de betreffende activiteiten vóór deze datum zijn verricht, maar nog niet voor deze datum zijn beëindigd.
Het Hof acht de richtlijn alleen van toepassing op diffuse verontreinigingen indien er causaal verband is tussen activiteiten van een bedrijf en de vastgestelde verontreiniging. Het bevoegd gezag dient over geloofwaardige aanwijzigen te beschikken om causaal verband te vermoeden, zoals het feit dat het bedrijf nabij de verontreiniging is gelegen, en overeenstemming tussen de aangetroffen verontreiniging en de stoffen die het bedrijf gebruikt.
Het Hof overweegt dat wanneer de richtlijn van toepassing is en de overheid herstelmaatregelen oplegt voor milieuschade, zoals schade aan beschermde soorten, habitats, wateren en de bodem, door exploitanten waarvan de activiteiten onder bijlage III van de richtlijn vallen, geen schuld, nalatigheid of opzet hoeft te worden aangetoond. Voor het opleggen van preventieve- of herstelmaatregelen volstaat het aantonen van een causaal verband conform nationale bewijsregels. Met het oog op het aantonen van een causaal verband moet de oorsprong van de verontreiniging worden onderzocht waarbij de overheid beschikt over een beoordelingsmarge ten aanzien van de procedures, de gebruikte middelen en de duur van het onderzoek.
Indien een bedrijf kan aantonen dat een ander de verontreiniging heeft veroorzaakt, hoeft dit bedrijf niet de kosten van de herstelmaatregelen te dragen. Dit vloeit voort uit het beginsel ‘de vervuiler betaalt’.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Dit arrest heeft geen gevolgen voor het Nederlandse beleid voor (historische) bodemverontreinigingen, daar de richtlijn milieuaansprakelijkheid geen betrekking heeft op de situatie vóór 30 april 2007. De nationale wet- en regelgeving geven voldoende invulling aan het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ en het aan te tonen causaal verband.

Voorstel voor behandeling

De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan de minister van VROM en VenW met het verzoek aan de minister van VROM dit fiche tevens door te sturen aan het IPO en de VNG. Een vervolgfiche is niet nodig.