C-378/25 Smetna palata
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).
Termijnen: Motivering departement: 13 augustus 2025 Schriftelijke opmerkingen: 30 september 2025
Trefwoorden: sancties, aanbestedingsprocedure, mededinging
Onderwerp: Verordening 833/2014 (Sanctieverordening): artikel 5 duodecies, lid 1; Richtlijn 2014/24: artikel 4.
In 2022 heeft een burgemeester in Bulgarije een aanbestedingsprocedure gestart die onder de drempelwaarde van richtlijn 2014/24 viel. De gemeente heeft desondanks uitsluitingsgronden opgenomen met een verwijzing naar artikel 5 duodecies van verordening 833/2014, waardoor Russische entiteiten en verwante partijen werden uitgesloten van deelname. De Bulgaarse rekenkamer oordeelde dat de uitsluitingseis ten onrechte was opgenomen en legde een boete op wegens onevenredige beperking van de mededinging. De Bulgaarse rechter vraagt het Hof om uitleg van de reikwijdte van de sancties tegen Rusland, en of de uitsluitingsregels ook gelden voor nationale procedures onder de Unierechtelijke grens.
Prejudiciële vragen: 1. Moet artikel 5 duodecies van verordening nr. 833/2014 aldus worden uitgelegd dat het ook van toepassing is op overheidsopdrachten waarvan de geraamde waarde lager is dan de in artikel 4 van richtlijn 2014/24 vastgestelde drempels, wanneer de aanbestedende dienst krachtens nationaal recht verplicht is de regels van de richtlijn toe te passen? 2. Vormt het vereiste om een verklaring over te leggen dat de in artikel 5 duodecies van verordening nr. 833/2014 genoemde gronden niet opgaan, schending van de beginselen van gelijke behandeling, non-discriminatie en vrije mededinging of van het in artikel 2, lid 2, van de wet inzake overheidsopdrachten vervatte verbod op ongerechtvaardigde beperking van de deelnemers, wanneer een dergelijk vereiste wordt gehanteerd in een procedure waarin de drempels van richtlijn 2014/24 niet worden overschreden? 3. Moet artikel 5 duodecies van verordening nr. 833/2014 aldus worden uitgelegd dat het toelaat dat de aanbestedende dienst die een nationale regeling tot omzetting van richtlijn 2014/24 toepast, in procedures waarin de waarden onder de drempels blijven van de deelnemers verlangt dat zij verklaren dat voor hen geen gronden in de zin van deze bepaling opgaan?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -
Specifiek beleidsterrein: EZ; BZ; FIN