C-399/24 AirHelp Germany

Contentverzamelaar

C-399/24 AirHelp Germany

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     25 juli 2024
Schriftelijke opmerkingen:                     11 september 2024

Trefwoorden: Passagiersrechten; buitengewone omstandigheid

Onderwerp:  Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten: artikel 5.

Feiten:
Deze zaak gaat over een passagier die beschikte over een boeking voor een vlucht van Iași, via Wenen, naar Londen. Het vliegtuig zou op 8 maart 2022 om 14:05 uur vertrekken. Uiteindelijk is het vliegtuig pas om 22:25 uur vertrokken. De vertraging was veroorzaakt door gebeurtenissen tijdens de direct eraan voorafgaande vlucht, dat vliegtuig was namelijk door bliksem getroffen. Na een blikseminslag moet er een technische veiligheidsinspectie van het vliegtuig worden uitgevoerd. De passagier heeft een bedrag gevorderd op grond van de passagiersrechtenverordening, en de vordering gecedeerd aan verzoekende partij ‘AirHelp Germany’. 

Overweging:
Op grond van artikel 5, lid 3, van de passagiersrechtenverordening, is een luchtvaartmaatschappij die een vlucht uitvoert niet verplicht compensatie te betalen als bedoeld in artikel 7 indien zij kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden. De verwijzende rechter wil weten of blikseminslag onder de definitie van ‘buitengewone omstandigheid’ valt.

Prejudiciële vraag:
Moet artikel 5, lid 3, van verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: ‚passagiersrechtenverordening’) aldus worden uitgelegd dat sprake is van een ‚buitengewone omstandigheid’ wanneer het vliegtuig waarmee de vlucht diende te worden uitgevoerd, op de direct daaraan voorafgaande vlucht door een blikseminslag is getroffen hetgeen heeft geleid tot een verplichte veiligheidsinspectie van het vliegtuig door gecertificeerde technici wat tot gevolg heeft gehad dat het vliegtuig pas ongeveer vijf uur na het geplande vertrek weer voor gebruik werd vrijgegeven?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-315/15 

Specifiek beleidsterrein: IenW