C-407/25 Tersten

Contentverzamelaar

C-407/25 Tersten

Prejudiciële hofzaak   

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:     14 augustus 2025
Schriftelijke opmerkingen:                     1 oktober 2025

Trefwoorden: Europees Openbaar Ministerie, evocatierecht

Onderwerp: Verordening 2017/1939 (betreffende nauwere samenwerking bij de instelling van het Europees Openbaar Ministerie (EOM): artikelen 24, 25, 27 en 35.

In de hoofdprocedure van deze zaak worden er meerdere verdachten vervolgd voor het plegen van (en/of meewerken aan) misdrijven, waarvoor vorderingen op zowel strafrechtelijke als civielrechtelijke aard zijn ingesteld. Tijdens de strafprocedure blijkt dat het Europees Openbaar Ministerie (EOM) niet in kennis is gesteld van de aangevoerde feiten, wat zou moeten op grond van artikel 24 Verordening 2017/1939. Het EOM heeft namelijk de bevoegdheid om een evocatierecht uit te oefenen. De vraag die in deze zaak rijst is wat het gevolg is van de niet-mededeling aan het EOM. 

Prejudiciële vragen: 
1) Moeten de artikelen 24, 25, 27 en 35 van de Verordening (EU) 2017/1939 zo worden uitgelegd dat ze zich ertegen verzetten dat in die omstandigheden de nationale douaneadministratie en het nationale openbaar ministerie bevoegd blijven om de zaak voor de strafrechter te vervolgen? 
2) Moet de strafrechter, wanneer hij vaststelt dat de zaak niet werd meegedeeld aan het Europees Openbaar Ministerie, de zaak opnieuw overdragen aan de nationale bevoegde autoriteiten opdat die het Europees Openbaar Ministerie alsnog zouden inlichten van het onderzoek en het Europees Openbaar Ministerie desgevallend zijn evocatierecht kan uitoefenen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: -

Specifiek beleidsterrein: JenV